Page 57 - Demo
P. 57
schoolvisie, schoolcultuur en professionalisering: een verkenning552van onderwijs voor (hoog)begaafde leerlingen en er zijn diverse pilots gepland, waaronder de invoering van iPad-onderwijs. Het is niet voor alle docenten duidelijk wat de schoolvisie is. Sabrina: “Ik vind dat er continu hap-snap-beleid gevoerd wordt, dat er heel veel beleid is op regels, maar heel weinig op onderwijskundige visie.” Ze vergelijkt haar school met een noodlijdend restaurant dat door een beroemde kok moet worden behoed voor een faillissement: “Hij komt in zo’n restaurant en wat ziet hij? Hij ziet een hamburgerrestaurant dat, omdat het slecht liep, ook pizza’s is gaan verkopen en vervolgens ook een barretje heeft gemaakt waar je cocktails kan drinken en voor de mensen die iets meer willen, wordt er ook steak verkocht. Eigenlijk doen ze van alles, maar wat voor restaurant is het nou? Dat is heel onduidelijk […] Dat is waar ik op dit moment echt last van heb. Wat zijn wij voor school? Wij zijn een talentenschool. Waar doen wij aan talentontwikkeling? Ik zou het niet weten.” Specifieke opvattingen over leren en onderwijzen lopen bij ervaren docenten op de reguliere school uiteen: twee docenten zijn meer gericht op leerstof dan op leerlingen, voor vier docenten geldt juist het tegenovergestelde en vijftien docenten hebben zowel leerstof- als leerlinggerichte opvattingen. Ook de opvattingen over het doel van onderwijs lopen uiteen. Vijf docenten zien enkel kwalificatie als doel van onderwijs, vier enkel persoonlijke, morele ontwikkeling en dertien docenten zien het allebei als doel van onderwijs. Harry omschrijft hoe kwalificatie en persoonlijke ontwikkeling zich voor hem tot elkaar verhouden: “Ik zou een mengeling voorstaan, waarin de startkwalificatie voor het vervolgonderwijs zwaarder weegt. Zeg 60-40%. Persoonlijke ontwikkeling is ook belangrijk hoor. Dingen als telefoonterreur, daar kun je als school niet aan voorbij gaan.”Op de reguliere school omschrijven drie docenten expliciet onderling vertrouwen, terwijl veertien docenten beschrijven dat zij wantrouwen ervaren onder collega’s. Het lijkt niet gangbaar om ‘de deur open te zetten’. Harry omschrijft dat hij liever geen bezoek heeft in de les: “Ik ben niet zo gericht op pottenkijkers. Niet dat je zegt van, dat een ander mijn lessen waardeloos vindt. Dat weet ik niet. Maar goed, als dat zo is, dan hoor je dat ook wel via andere manieren.” Er zijn echter ook enkele docenten die geen redenen hebben om anderen te wantrouwen en die open staan voor bezoekers in de les, zoals Natalie: “Iedereen draait hier toch nog graag zijn eigen toko. Ik ben wat dat betreft misschien zelfs wel wat onorthodox. Ik heb 90% van de tijd mijn deuren openstaan.” In een cultuur met doorgaans gesloten deuren lijkt het voor docenten moeilijk om elkaar aan te spreken of om aangesproken te worden. Leo beschrijft zijn reactie toen hij er door een collega op werd aangesproken dat hij eerder stopte met een les. Hij vindt dat zijn collega zich met zijn eigen zaken moet bemoeien en reageert geïrriteerd: \Ester Moraal.indd 55 22-09-2023 16:12