Page 148 - Demo

Hoofdstuk 6146Imants & van Veen, 2023), die gezamenlijk worden uitgevoerd (Desimone, 2009) en die gericht zijn op het leren van leerlingen in samenhang met het schoolbeleid (Desimone, 2009; Van Veen et al., 2010). We beantwoorden hieronder eerst de vraag of er verschillen zijn tussen scholen en specificeren daarna verschillen tussen loopbaanfasen.In de exploratieve vergelijking tussen de reguliere school en de vrijeschool in hoofdstuk 2 bleek dat de professionalisering van vrijeschooldocenten meer dan die van docenten op de reguliere school gericht was op de vrijeschooldidactiek en daarmee, gerelateerd aan de visie van de school, op het leren van leerlingen. Specifieke voorbeelden van intervisie met video-observaties van lessen illustreerden dat door docenten in de praktijk, gezamenlijk en gericht werd gewerkt aan professionele ontwikkeling. Dit terwijl docenten op de reguliere school liever individueel of met kleine groepen gelijkgestemden werkten en hun samenwerking beperkten tot uitwisseling van ervaringen en materialen buiten het klaslokaal. In de kwantitatieve vervolgstudie in hoofdstuk 4 toetsten we de resultaten van de kwalitatieve verkenning met een schaal met items over gerichte, gezamenlijke professionalisering in de praktijk. De beoogde schaal bleek bij de factoranalyses uit twee schalen te bestaan: gerichte, gezamenlijke professionalisering en wederzijds lesbezoek. Voor wederzijds lesbezoek werd geen effect van een uitgesproken schoolvisie gevonden. Dat vonden we wel voor gerichte, gezamenlijke professionalisering. Gerichte, gezamenlijke professionalisering vindt meer plaats op scholen met een uitgesproken schoolvisie, ongeacht waarop de visie is gebaseerd, dan op scholen zonder uitgesproken visie. Als we specifiek kijken naar loopbaanfasen zien we echter dat dit verschil alleen significant is de eerste loopbaanfase (0-4 jaar ervaring). Met andere woorden: startende docenten op vrijescholen, gereformeerde scholen en traditionele vernieuwingsscholen zeggen meer dan starters op reguliere scholen dat ze gezamenlijk en gericht op de visie van de school aan hun professionalisering werken. In de loopbaanfasen daarna zijn de verschillen niet meer significant, behalve in de laatste loopbaanfase. Docenten van traditionele vernieuwingsscholen met 25 jaar ervaring of meer beschrijven significant meer gerichte, gezamenlijke professionalisering dan de zeer ervaren docenten van reguliere scholen zonder uitgesproken visie. Deze fase in de loopbaan is er een waarin docenten die na het kruispunt van de ‘midlife’ het docentschap als ‘beroepsbestemming’ zijn gaan accepteren en zich herbezinnen op de vraag ‘waartoe ben ik docent geworden’? Mogelijk speelt voor docenten van jenaplan-, daltonen montessorischolen de onderwijskundige aanpak van de scholen mee bij het Ester Moraal.indd 146 22-09-2023 16:13