Page 147 - Demo
P. 147
conclusie1456leergemeenschappen gebaseerd is op gedeelde opvattingen van individuen in relatie tot de schoolvisie. Zij omschrijven dit als ‘organisch vertrouwen’. Het onderlinge vertrouwen tussen docenten van de reguliere school in hoofdstuk 2 is niet gebaseerd op gedeelde opvattingen en lijkt eerder contractueel dan organisch (Bryk & Schneider, 2002). Voor verschillen in onderling vertrouwen tussen scholen met en scholen zonder uitgesproken visie vonden we ook bevestiging in de kwantitatieve vervolgstudie, waar het hoofdeffect van uitgesproken schoolvisie op onderling vertrouwen significant was. Uit de analyses specifiek voor de verschillende loopbaanfasen, bleek alleen de groep startende docenten (0-4 jaar werkervaring) op gereformeerde scholen (met een uitgesproken levensbeschouwelijke visie) significant meer onderling vertrouwen te ervaren dan startende docenten van reguliere scholen zonder uitgesproken visie, mogelijk omdat jonge mensen in gereformeerde kringen meer gewend zijn te luisteren naar anderen, specifiek ouderen. Ze hebben daardoor aan het begin van hun loopbaan mogelijk het vertrouwen om met oudere, ervaren collega’s te delen wat ze moeilijk vinden. Samenvattend kunnen we dus stellen dat de eerste onderzoeksvraag instemmend kan worden beantwoord: als het gaat om opvattingen, waarden en normen, het ‘onzichtbare’ deel van schoolcultuur, hebben scholen met een uitgesproken schoolvisie meer kenmerken van professionele leergemeenschappen dan reguliere scholen, waarvoor de typering van Weick (1976) van scholen als losjes gekoppelde systemen meer treffend lijkt. Het maakt daarbij het niet uit waarop de visie is gebaseerd: op levensbeschouwing en/of pedagogisch-didactische opvattingen.De tweede onderzoeksvraag luidde: Verschilt professionalisering van docenten in diverse loopbaanfasen op scholen met een uitgesproken schoolvisie van die van reguliere scholen? Zo ja: maakt het uit waarop de visie is gebaseerd in termen van levensbeschouwing en/of pedagogisch-didactische opvattingen? We richten ons bij deze tweede onderzoeksvraag op het ‘zichtbare’ deel van cultuur: handelingen en routines (Maslowski, 2001). In dit promotieonderzoek gaat het daarbij – op basis van de theorie over schoolcultuur als professionele leergemeenschap – om handelingen en routines die gericht zijn op het leren van docenten, dus om professionalisering. We definiëren professionalisering in dit proefschrift als activiteiten die kennis, houding en lesgedrag van docenten versterken met als uiteindelijke doel het leren van leerlingen positief te beïnvloeden (Van Veen, Zwart, Meirink & Verloop, 2010). Op basis van wat bekend is over de effectiviteit van professionaliseringsactiviteiten hebben wij ons specifiek gericht op activiteiten die plaatsvinden in de praktijk (Borko et al., 2010; Ester Moraal.indd 145 22-09-2023 16:13