Page 82 - Demo
P. 82
Hoofdstuk 380alle docenten aangeven de visie van de school te delen, wordt overwegend affectieve betrokkenheid omschreven. Bij de reguliere school, waar minder docenten de visie van de school delen, wordt door meer dan de helft van de docenten ook calculatieve betrokkenheid omschreven: ze hebben voor hun gevoel geen andere optie dan te blijven.Als het gaat om de bronnen van affectieve betrokkenheid, hebben docenten van beide scholen een motivatie voor het lesgeven en het werken met leerlingen. De school wordt vaker door docenten van de reguliere school dan van de vrijeschool benoemd als bron van affectieve betrokkenheid. De meeste leerlingen en docenten van de reguliere school wonen in directe nabijheid van de school, en veel docenten zijn zelf ook oud-leerlingen. Docenten ervaren hun school als een soort familie, waar mensen hechte relaties hebben (Park, 2005), die een bron van affectieve betrokkenheid vormen (Grillo & Kier, 2021; Vermeulen & Van der Aa, 2008). Op de vrijeschool, waar leerlingen en docenten van verder weg komen, wordt de school minder vaak als zodanig omschreven. Een tweede bron van affectieve betrokkenheid die meer naar voren kwam bij de reguliere school is het schoolvak. Dit werd eerder gevonden in de kwalitatieve studie van Brunetti (2001) bij docenten in het voortgezet onderwijs, die in tegenstelling tot docenten uit het primair onderwijs, een specifiek schoolvak hebben. Uit onze studie blijkt dat docenten van de vrijeschool het schoolvak vrijwel niet noemen als bron van betrokkenheid. Dit zou kunnen voortkomen uit hun holistische visie op onderwijs, waar vakoverstijgende thema’s een centrale rol spelen. Daarnaast ligt er op de vrijeschool een sterke nadruk op emotioneel en fysiek welbevinden, terwijl de nadruk op de reguliere school ligt op kennis van het schoolvak. Tot slot vonden we dat de autonomie om beslissingen over de inhoud en opbouw van de les te kunnen nemen vaker in de reguliere school dan in de vrijeschool een bron is van affectieve betrokkenheid. Zo omschrijft een docent van de reguliere school dat alles goedkomt zolang hij zijn eigen gang kan gaan. Zijn uitspraak illustreert niet alleen een motief om taken uit te voeren, maar ook een aversie tegen de bemoeienis van anderen. Deze bemoeienis is niet onwaarschijnlijk in een school waar docenten geen gedeelde visie hebben. In de vrijeschool zou de sterke, gedeelde visie juist de behoefte aan autonomie kunnen verminderen. Verder zou de focus op de drieslag van ‘denken, voelen en willen’ in plaats van op schoolvakken isolatie van docenten kunnen tegengaan (Miles & Louis, 1990). In de vrijeschool is het antwoord op de vraag “Wat hopen we te worden?” voor iedereen duidelijk (DuFour & Eaker, 1998, p. 62), evenals de pedagogische en didactische aanpak om die schoolvisie concreet te maken. Deze visie draagt bij aan het gevoel van eigenaarschap voor docenten van de vrijeschool, zelfs Ester Moraal.indd 80 22-09-2023 16:12