Page 84 - Demo

Hoofdstuk 382betrokkenheid kan verminderen. Dit geldt ook voor ervaren docenten, die de meerderheid van het Nederlandse onderwijzend personeel vormen. Deze studie had als doel exploratief en hypothesevormend te zijn. Om alle aspecten van betrokkenheid te onderzoeken, hebben we gekozen voor open interviews, in lijn met de aanpak van Edwards (2003) en Brunetti (2001). Deze benadering heeft een genuanceerder beeld geschetst van de componenten en bronnen van betrokkenheid dan bestaande vragenlijsten hadden kunnen doen. Toch zijn niet alle componenten van betrokkenheid even duidelijk teruggekomen in onze open interviews. Het is daarom verstandig om in aanvullend onderzoek met meer docenten systematisch de drie componenten van betrokkenheid in kaart te brengen door middel van vragenlijsten. In toekomstig onderzoek zouden de volgende hypothesen nader onderzocht kunnen worden:1. De schoolvisie wordt meer gedeeld door docenten van scholen met een uitgesproken schoolvisie dan door docenten van reguliere scholen zonder uitgesproken visie.2. Het aantal docenten dat affectieve betrokkenheid op basis van lesgevenen leerlingen rapporteert zal vergelijkbaar zijn tussen scholen met een uitgesproken schoolvisie en reguliere scholen. 3. Bij scholen met een uitgesproken schoolvisie wordt door minder docenten affectieve betrokkenheid met sociale relaties binnen de school, met het schoolvak en met autonomie gerapporteerd dan bij reguliere scholen. 4. Calculatieve betrokkenheid wordt minder door docenten gerapporteerd in scholen met een uitgesproken schoolvisie dan bij reguliere scholen. Ons onderzoek geeft geen helderheid over of het ertoe doet of de schoolvisie is gebaseerd op pedagogische principes of op levensovertuiging, omdat de pedagogischdidactische visie van de vrijeschool onlosmakelijk verbonden is met de antroposofische levensovertuiging. Vervolgonderzoek zou ook daarover meer duidelijkheid moeten verschaffen. Ester Moraal.indd 82 22-09-2023 16:12