Page 158 - Demo
P. 158


                                    Hoofdstuk 6156en gezamenlijk te doen en niet vanuit de schoolleiding een uitgesproken visie te ‘droppen’ bij de docenten. Op de reguliere scholen in ons onderzoek werken namelijk docenten die zich niet per se aan de school hebben verbonden omdat hun eigen waarden en opvattingen congruent zijn met de schoolvisie, maar bijvoorbeeld omdat de school in de buurt stond of omdat ze als oud-leerling bekend zijn met de school. De waarden en opvattingen van docenten van reguliere scholen zonder uitgesproken visie zijn daardoor uiteenlopender dan die van docenten op scholen met een uitgesproken visie en dat verandert niet van de ene op de andere dag door vanuit de schoolleiding een uitgesproken schoolvisie te introduceren, en zal zelfs mogelijk weerstand oproepen bij de collega’s die zich daarin niet kunnen vinden (Jensen et al., 2018; Scribner et al., 2002) wat averechts werkt. Schoolleiders van reguliere scholen zonder uitgesproken schoolvisie doen er daarom goed aan gemeenschappelijkheid in de opvattingen van docenten over opvoeden, onderwijs en leren te zoeken en te gebruiken als de basis voor een meer uitgesproken schoolvisie, die als het ware de collectieve identiteit weergeeft. Een valkuil daarbij is dat de formulering en/of aanscherping van de schoolvisie resulteert in een algemene consensus, die beperkt blijft tot weinig concrete termen zoals “talentontwikkeling”, “respect” of “persoonlijke aandacht” waarmee niemand het oneens is, maar die ook geen relatie hebben met waarden en opvattingen van docenten en die geen richting geven aan het pedagogisch en didactisch handelen. Eerst moeten waarden en opvattingen van docenten worden geëxpliciteerd. Om hieraan richting te geven, kunnen docenten specifiek worden bevraagd op belangrijke waarden, op opvattingen over doelen van onderwijs, die kunnen worden gezien als kwalificerend of socialiserend (Biesta et al., 2015; Denessen, 1999) en op gerichtheid op leerstof of leerlingen (De Vries et al., 2014). Gemeenschappelijke delers in de waarden en opvattingen van docenten kunnen worden gebruikt voor een eerste versie van de schoolvisie: een beeld van hoe de ideale school eruitziet – gebaseerd op gemeenschappelijkheden in levens- en/of onderwijsovertuiging – en welke doelen de school nastreeft (DuFour & Eaker, 1998, p. 62; Gurley et al., 2015). Deze visie kan vervolgens worden vertaald naar pedagogische en didactische routines, en kan jaarlijks met het team worden besproken en aangescherpt. Dit vraagt zorgvuldigheid en zal in de meeste gevallen een proces van jaren beslaan (Bryk & Schneider, 2002, Wells & Feun, 2007), waarin de visie steeds verder wordt aangescherpt en geconcretiseerd, maar het lijkt de basis voor een school als professionele leergemeenschap waarin de betrokkenheid en professionele ontwikkeling van docenten kunnen floreren.Een laatste, maar niet onbelangrijke aanbeveling op basis van dit promotieonderzoek is voor docenten. Niet alleen de scholen, maar vooral zijzelf Ester Moraal.indd 156 22-09-2023 16:13
                                
   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162