Page 110 - Demo
P. 110


                                    Hoofdstuk 4108nagaan of er ook een relatie wordt gevonden tussen schoolvisie, schoolcultuur en effectiviteit van docenten en de ontwikkeling van leerlingen. Een tweede beperking betreft het feit dat we in dit onderzoek alleen scholen met een levensbeschouwelijke visie op gereformeerde en antroposofische levensbeschouwelijke grondslag hebben vergeleken met scholen zonder uitgesproken schoolvisie. Het is de vraag of we op scholen met een reformatorische, islamitische of joods-orthodoxe levensbeschouwelijke grondslag dezelfde resultaten zouden hebben gevonden. Hetzelfde geldt voor scholen met een uitgesproken visie op grond van pedagogisch-didactische opvattingen, die in deze studie werden gevormd door de traditionele vernieuwingsscholen en vrijescholen. Het is de vraag of we dezelfde resultaten zouden krijgen met ‘nieuwe vernieuwingsscholen’, zoals agorascholen of democratische scholen. Een derde kanttekening betreft de constructie van de schaal voor onderling vertrouwen. Deze kende na de factoranalyses nog slechts twee items. Voor vervolgonderzoek is het raadzaam om hiervoor een schaal met meer items te construeren. Verder bleek de beoogde schaal voor gerichte en gezamenlijke professionalisering in de praktijk twee componenten te bevatten: gerichte, gezamenlijke professionalisering en vrijwillig lesbezoek. Ook deze laatste schaal bestond slechts uit twee items. Hoewel deze items inhoudelijk zeer relevant zijn, is het voor de toekomst raadzaam om ook deze schaal uit te breiden met meer items.Een vierde beperking is dat data zijn verzameld in een periode die werd gekenmerkt door diverse maatregelen om het coronavirus te beperken: tussen maart 2020 en mei 2020 en tussen december 2020 en maart 2021 werd voornamelijk online onderwijs gegeven en waren de schoolgebouwen (zo goed als) gesloten. Sommige docenten zijn positiever over online onderwijs dan anderen en het is denkbaar dat docenten in de coronatijd minder gedeelde waarden en opvattingen percipieerden dan in een periode waarin ‘gewoon’ fysiek onderwijs werd gegeven. Ook is het denkbaar dat gerichte, gezamenlijke professionalisering is beïnvloed doordat docenten in de coronaperiode vooral dingen moesten leren op het gebied van online onderwijs en dat de professionalisering in deze periode minder gericht was op de schoolvisie. Ook konden docenten in sommige periodes door sluiting van de gebouwen niet bij elkaar konden komen. Hun professionalisering vond daarom ook thuis en individueel plaats, in plaats van gezamenlijk met collega’s in de praktijk. Ester Moraal.indd 108 22-09-2023 16:12
                                
   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114