Page 37 - Demo
P. 37
inleiding351en jenaplanscholen), die gebruik maken van de vrijheid van inrichting. De vernieuwingsbeweging waaruit deze scholen voortkomen ontstond in de eerste helft van de vorige eeuw en kenmerkt zich door een specifieke pedagogische en didactische aanpak.3. Scholen met een uitgesproken levensbeschouwelijke visie. Voor deze categorie selecteerden we gereformeerde scholen. De scholen maken gebruik van de vrijheid van richting. De Bijbel en God hebben op deze scholen een centrale plaats in het onderwijs. Van docenten op deze scholen wordt verwacht dat zij lid zijn van een geloofsgemeenschap en dat zij de identiteit van de school onderschrijven. 4. Scholen met een uitgesproken levensbeschouwelijke én pedagogisch-didactische visie. Voor deze categorie selecteerden we vrijescholen. Hoewel de vrijescholen ontstonden in de tijd van de andere traditionele vernieuwingsscholen, verschillen zij daar wezenlijk van omdat het vrijeschoolonderwijs voortkomt uit een levensbeschouwing (de antroposofie), die de basis vormt voor de pedagogisch-didactische visie. Vrijescholen gebruiken dus de vrijheid van richting én de vrijheid van inrichting. De steekproef voor de grootschaliger vervolgstudies bestond uit 24 scholen voor voortgezet onderwijs uit bovengenoemde vier categorieën. De steekproef bevatte zeven scholen zonder uitgesproken visie (reguliere scholen), zes scholen met een uitgesproken pedagogisch-didactische visie (traditionele vernieuwingsscholen), vijf scholen met een uitgesproken levensbeschouwelijke visie (gereformeerde scholen) en zes met uitgesproken levensbeschouwelijke én pedagogisch-didactische visie (vrijescholen). Deze verzameling van scholen bood meer mogelijkheden om de onderzoeksvragen empirisch te onderzoeken. Een uitvoerige beschrijving van de vier categorieën scholen is opgenomen in Appendix I. Er is gekozen voor een cross-sectioneel design omdat het voor het merendeel van de scholen niet mogelijk was om te participeren in een longitudinaal onderzoek. Dit geeft als beperking dat de gevonden relaties niet causaal kunnen worden geïnterpreteerd, al wordt dit ten dele ondervangen door de kwalitatieve studies, waarin wel dieper kon worden doorgevraagd over mogelijke causaliteit en waaruit de werkhypotheses voor de grootschaligere studies volgden. Op basis van de bevindingen uit beide exploratieve onderzoeken hebben we een instrumentarium ontworpen om onze werkhypothese grootschaliger te onderzoeken. Het instrumentarium hebben we gebruikt voor twee kwantitatieve Ester Moraal.indd 35 22-09-2023 16:12