Page 23 - Demo
P. 23


                                    inleiding211professionalisering en betrokkenheid, zijn in Nederland nog nauwelijks voorhanden. Dat is opmerkelijk. We  weten namelijk uit onderzoek in andere sectoren, zoals de overheid  (Jensen, Andersen, & Jacobsen, 2018) of de commerciële sector (Zhang & Bloemer, 2011)  dat een uitgesproken en heldere organisatievisie een positief effect heeft op hoe medewerkers hun werk ervaren. Ook in het onderwijs lijkt schoolvisie een van de belangrijkste kenmerken van de schoolcontext als het gaat om betrokkenheid en professionele ontwikkeling van docenten (Kools, 2020; Opfer & Pedder, 2011). Dit is ook interessant in het kader van de ontwikkeling van loopbaan van docenten, waarvan het beeld bestaat dat de productiviteit afneemt, naarmate docenten ouder worden (Berben, et al. 2013). De gemiddelde leeftijd van docenten ligt hoger dan die van de rest van de beroepsbevolking en meer dan 40 procent van de docenten is ouder dan 50 jaar (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2021). Van deze groep is bekend dat bij een deel het enthousiasme om zich te ontwikkelen afneemt, evenals de betrokkenheid bij het werk (Day, Sammons, Stobart, Kington, & Gu, 2007). Gezien de omvang van deze groep en de behoefte aan betrokken docenten die, ook in latere fasen van hun loopbaan, willen blijven werken aan hun ontwikkeling, is het opvallend dat er nog niet is onderzocht wat vrijheid van onderwijs betekent voor de betrokkenheid en professionalisering van docenten in Nederland. Tegen deze achtergrond wordt in dit proefschrift de rol van schoolvisie onderzocht voor de cultuur van de school, en voor de professionalisering en de betrokkenheid van docenten in verschillende fasen van hun loopbaan. 1.2 Theoretisch kader1.2.1 De Nederlandse context: vrijheid van onderwijsIn Nederland is de ‘vrijheid van onderwijs’ wettelijk vastgelegd. De vrijheid van onderwijs impliceert dat ouders het recht hebben om hun kinderen te laten onderwijzen in lijn met hun eigen overtuigingen en opvattingen, waarbij alle scholen op dezelfde manier worden gefinancierd door de overheid. Vrijheid van onderwijs heeft betrekking op de ‘richting’ en de ‘inrichting’ van het onderwijs. In 1917 werden, na het aannemen van het wetsartikel, aanvankelijk twee richtingen onderscheiden: openbaar onderwijs en bijzonder onderwijs, dat destijds scholen met een protestants-christelijke en katholieke grondslag betrof. Het openbaar onderwijs viel onder het openbaar bestuur van gemeenten en rijk, terwijl het bijzonder onderwijs onder de verantwoordelijkheid viel van schoolbesturen, die toen Ester Moraal.indd 21 22-09-2023 16:12
                                
   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27