Page 71 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 71
'Kijk, naar cliënten ben ik duidelijk. Ik er ben er voor jullie. Zoveel mogelijk samen doen. En ik zal mijn uiterste best doen om zoveel mogelijk voor jullie te bereiken. Want ik zie die el- lende hier. En ik verwacht ook iets van ze. Want ik kan ook flink confronterend naar ze zijn. En dat begrijpen ze ook (JB).'
'Ze mogen dingen doen die ik niet goed vind en waarvan ik zeg: "Dat vind ik niet tof als je dat doet." Maar je bent nog steeds okay. En ik vind je nog steeds een aardige jongen (MB)'
Uit de interviews komt naar voren dat de achterliggende bedoeling van de medewer- kers is hun cliënten het gevoel te geven dat ze er mogen zijn. Ze brengen dat naast wat ze tegen cliënten zeggen, ook op hen over door bijvoorbeeld niet te veroordelen en door hun stem en lichaamshouding te gebruiken.
'Er wordt niet goed naar ze geluisterd (door andere medewerkers). Gauw een oordeel klaar. Veel op de dingen die niet goed gaan. Van binnenkomen en: "Oh, wat is het hier een klerezooi." (...) Ik zie ook de klerezooi wel, maar ik geef daar een hele andere vorm aan. "Ik zie dat je niet aan je appartement bent toegekomen. Hoe komt het? Wat kunnen we eraan doen." Het is de manier hoe je binnen komt. Hoe kom je binnen letterlijk, maar ook binnen bij de cliënt (DJ).'
'Op het moment dat de cliënt hoort: "Dit mag je niet doen", dan denkt hij: "Wat mag ik niet doen?" Maar als een cliënt hoort: "Kom maar mee. Je bent veilig" (...), dan kan ik me voorstel- len dat hij veel minder het idee heeft van: "Ik wil slaan" of: "Ik wil helemaal niet wat de bege- leiding zegt." En dat zijn dingen, die zijn zo moeilijk in een signaleringsplan te zetten. Want wat doe je nou daadwerkelijk? Met je lijf. En wat doe je met je stem? Misschien helemaal niet zo heel veel verschillend, maar ergens zit er in die houding dat verschil, dat gewoon een gi- gantisch verschil maakt voor de cliënt (MB).'
'Eerst luisteren naar de cliënt. Wat is er aan de hand? Je moet nou net het juiste moment uitzoeken of tenminste zien of voelen. Hier moet je nu zeggen: "Nu je nu dit of dat zegt me- vrouw, daarom zitten we hier of daarom zit ik hier. Dit is nou net iets waarmee ik u zou kun- nen helpen." Ook al blijft er wat weerstand. Laten we eerlijk zijn: deze gezinnen hebben al jaren te maken met hulpverlening. Wat maakt dat ik het verschil kan maken. Net iets weten te vinden in het gesprek. Daarom goed luisteren. Niet alleen aanhoren. Maar ook weten dat je iets voor ze kunt bereiken (JB).'
De verbinding die ze met een cliënt hebben, wijten de geïnterviewde medewerkers niet aan een unieke persoonlijke band, maar aan wat ze doen.
'Als je dan dingen toepast, dan merk dat je heel erg merkt dat cliënten met een beperking helemaal niet zo persoonsafhankelijk zijn. Dat ze jou zo leuk vinden of niet leuk. Als jij zelf een tikje naar rechts draait in je benaderingswijze, dan gaat die cliënt anders reageren. Dus dat het niet zo zeer aan jou ligt, maar gewoon dat het eigenlijk veel oppervlakkiger is. Jij als persoon doet er minder toe, dan je zelf denkt in het begin. Je moet wel aanleg hebben, denk ik (ML).'
De geïnterviewde medewerkers vertellen hoe ze ervaren dat ze in hun werk minder op zichzelf zijn gericht, maar uitgaan van de cliënt. Dat leidt ertoe dat ze bezig zijn te onderzoeken wat zij voor de cliënt kunnen betekenen, maar ook dat ze daardoor zelf veranderen.
'In het begin, dan was ik gewoon mezelf op de groep. Dat klikte wel met die mensen, want dat was niet zo moeilijk. Als er iemand mij een knuffel gaf, dan gaf je iemand een knuffel terug. Tegenwoordig zou ik daar denk ik al veel terughoudender in zijn, omdat ik eerst zou denken
72