Page 64 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 64

door bijwerkingen van medicijnen. Omdat de cognitieve beperking en de bijkomende stoor- nissen elkaar beïnvloeden en versterken, hebben deze op elke cliënt een andere impact, die voortdurend verandert. Mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen hebben op alle aspecten van het leven en gedurende de hele dag zorg en ondersteuning nodig. Het is daardoor vaak moeilijk te bepalen wat een cliënt kan, welke ontwikkelingsmogelijkhe- den hij of zij heeft en hoe een verlies van mogelijkheden en vaardigheden kan worden voor- komen (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, 2009b).
Medewerkers die werken met mensen met een lichte verstandelijke beperking en ernstig pro- bleemgedrag hebben veel te maken met weerstand en verzet van cliënten. Dit uit zich onder meer in het niet houden aan regels en afspraken, ontwijkend of uitdagend gedrag, agressie en criminaliteit. Medewerkers die met deze mensen werken, moeten voortdurend alert zijn op de mogelijkheid dat een situatie uit de hand loopt (Vereniging Gehandicaptenzorg Neder- land, 2009a).
De medewerkers die betrokken zijn bij ouders met een verstandelijke beperking die ik heb geïnterviewd, richten zich op gezinnen waar ernstige zorgen zijn over de veiligheid en ont- wikkeling van kinderen en waarbij de hulpverlening binnen een vrijwillig kader onvoldoende op gang komt of tot onvoldoende resultaat leidt. Het doel is om samen met andere organisa- ties te zorgen voor de ondersteuning die noodzakelijk is om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen (Gemeente Rotterdam, 2013).
Organisaties 4 In hoofdstuk 2 heb ik al het belang aangegeven, om in dit onderzoek vanuit verschil-
lende invalshoeken te kunnen kijken naar de betekenis van kennis voor het omgaan
met handelingsverlegenheid. De keuze om in deze deelstudie medewerkers te betrek-
ken die werkzaam zijn voor verschillende doelgroepen, draagt daaraan bij. Bovendien heb ik voor elke doelgroep een andere organisatie benaderd met het verzoek of zij aan dit onderzoek willen meewerken. Ik wil op die manier voorkomen dat uitspraken over wat de respondenten in deze deelstudie gemeenschappelijk hebben, worden bepaald door de doelgroep of de organisatie, waarvoor en waarin ze werkzaam zijn.
Ik heb voor deze deelstudie organisaties benaderd, die interesse hadden getoond in dit onderzoek, zodat ik kon rekenen op hun medewerking bij het selecteren en benaderen van medewerkers voor dit onderzoek. Alle organisaties hebben toegezegd. Het gaat om twee organisaties die mensen met een verstandelijke beperking langdurende onder- steuning bieden bij wonen en dagbesteding en één MEE-organisatie die mensen met een beperking en hun omgeving onafhankelijke ondersteuning biedt bij onder meer het bepalen van hun zorgvraag, het vinden van een passende zorgaanbieder en tijde- lijke hulp bij bijvoorbeeld opvoedingsproblemen. De organisaties zijn in verschillende delen van het land actief. Voor elke organisatie is de zorg en ondersteuning van de desbetreffende doelgroep één van de belangrijkste taken en is een ruim aantal mensen daarin werkzaam. Dit voorkomt dat de keuze van de respondenten meer bepaald wordt door de beschikbaarheid van mensen, dan de mate waarin zij een bruikbare bijdrage kunnen leveren aan dit onderzoek.
65


























































































   62   63   64   65   66