Page 55 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 55
Panel: "Eens per twee weken mag hij wel zelf zijn gang gaan. Moeder staat het wel toe. Jullie zitten er dus anders in dan zijn moeder." Het team: "Het is heel moeilijk om moeder mee te krijgen." (Christiaan)
3.3.3 Reactie op handelingsverlegenheid
Hoe reageren medewerkers op situaties waarin zij handelingsverlegenheid ervaren? Op basis van de bevindingen uit de observaties en gesprekken, beschrijf ik hierna een aantal manieren die in de observaties naar voren komen.
Beheersing
In veel situaties die in de observaties worden beschreven, komt een aantal reacties van medewerkers naar voren, die een tamelijk beheersmatig karakter hebben. Eén daarvan is cliënten te laten merken dat ze in de gaten worden gehouden.
“Dat komt omdat ze sterk in de gaten worden gehouden en dat weten ze. Zodra ze weten dat ze niet in de gaten worden gehouden, proberen ze eronderuit te komen.” (Christiaan)
Een andere manier van beheersing is het stellen van regels.
Panel: “Jullie hebben kennelijk bepaalde regels. Het ontbijt staat klaar en ieder mag niet meer dan twee broodjes. De cliënten moeten op hetzelfde moment naar boven om te rusten, ze krijgen allemaal halve toetjes en dezelfde hoeveelheid yoghurt.” (Anando)
“Vanmiddag heeft Lisette een uur gemist omdat ze later thuis was van haar werk. Ze had eerder op de avond al bij Maaike gevraagd of ze een uurtje extra kon krijgen, maar Maaike vond dat niet goed. Ik heb Lisette hetzelfde verteld. Lisette vond dat niet leuk en liep boos weg.” De onderzoeker krijgt van Nelle te horen dat Lisette vaste internettijden heeft, maar vraagt verder niet door.
Daarnaast komt de neiging tot beheersing naar voren in het geven van instructies.
Charlotte: “Je moet de washand aan de andere hand doen als je de rechteroksel wast.” Hij doet hem half over zijn linkerhand en wast zich opnieuw. Charlotte: “Nee, helemaal eroverheen.” Eduard doet hem goed en wast zich verder. Eduard wast zijn billen. Charlotte: “Nee, eerst je lies wassen, dan je kont.” Eduard doet één lies. Charlotte: “Ook je andere lies.” Eduard doet het en daarna doet hij zijn billen. Eduard gooit het washandje bij de stapel was naast de deur. Charlotte: “En nu nog haren wassen.”
En tot slot wordt bij verschillende cliënten een vaste structuur gehanteerd, die in de praktijk nogal beheersmatig uitpakt.
Sarah beweegt heen en weer in haar stoel. Sarah: “Koken gaat niet door niet.” Esmee: “We gaan zo meteen tafel dekken, eten, broccoli, dan toetje, als we klaar zijn dan gaan we naar boven. Dan ga ik met jou over koken praten. Nu niet meer over koken vragen. Okay. Na het eten.” (...) Als Sarah nog aan tafel zicht, komt de taxi voor de kookclub voorrijden. Sarah ziet de taxi, staat direct op en pakt haar jas in de gang. Esmee opent de deur voor de taxichauffeur en geeft aan dat Sarah er zo aankomt. Esmee neemt Sarah mee naar haar kamer. (...) Esmee vertelt later: “Als je gezegd hebt, na het eten gaan we even naar je kamer en hebben we het erover, dan moet je dat ook doen bij Sarah.”
Cliënt komt de huiskamer binnen en zegt: “Na acht uur is de was klaar, hè?” Begeleidster Nadine zegt tegen de onderzoeker: “Bij Eduard moet je duidelijk zijn.” Eduard: “Ja.” Nadine: “Wat heb je afgesproken, Eduard? Eduard: “Na de koffie.” Nadine: “Ja.”
56