Page 56 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 56
Verleggen
Een andere manier waarop medewerkers met handelingsverlegenheid omgaan, is het verleggen van het probleem in hun omgang met de cliënt naar anderen. Daarmee lij- ken ze het probleem buiten zichzelf te willen leggen en de ander te gebruiken om om te gaan met hun handelingsverlegenheid.
Begeleidster vertelt over deze situatie en dat ze expres niet reageert op Carly, dit in verband met afspraken met de orthopedagoog. Zo min mogelijk reageren, een ‘vlakke begeleidingsstijl’ is het advies. Begeleidster geeft aan heel blij te zijn met deze afspraak.
”Sarah wil meteen na het eten alles doen. We hebben met haar zussen afgesproken dat ze om 7 uur alles doet."
Verbinden 3 Tot slot reageren medewerkers op handelingsverlegenheid door te proberen een ver-
binding met een cliënt te maken. De observator van Lisette beschrijft bijvoorbeeld
twee keer hoe het eraan toegaat tijdens de maaltijd. De eerste keer zegt Lisette vrijwel
niets en kijkt niemand aan. De tweede keer wordt Lisette door de aanwezige medewer- ker actief benaderd en is er wel contact.
Tijdens het eten leidt Simone het gesprek. Ze probeert iedereen erbij te betrekken. Lisette zit rechtop, maakt oogcontact en antwoordt wanneer haar iets gevraagd wordt. Lisette doet één keer een poging om uit zichzelf iets te vertellen. Omdat ze wat zachtjes praat wordt ze door de rest niet gehoord. Lisette geeft al snel op. Ze zakt onderuit in haar stoel en gaat verder met eten.
Er is een opmerkelijk verschil in de verklaring die medewerkers geven van het gedrag van een cliënt. Medewerkers die op een beheersmatige manier reageren of de verant- woordelijkheid buiten zichzelf leggen, benadrukken de beperkingen of de problemen van een cliënt. De medewerkers die proberen een verbinding met de cliënt te leggen, verklaren het gedrag door wat er volgens hem of haar in de cliënt omgaat.
Sonja beantwoordt alle vragen die Eduard stelt. Eduard vraagt dingen als: “Straks de was eruit halen?” Sonja: “Ja, dat is goed.” Eduard: “Met goede tijden?“ Sonja: “Ja.” Eduard: “Daag, tot straks.” Sonja: “Tot zo.” Sonja en de onderzoeker staan samen in de lift. In de lift zegt Sonja: “Eduard is altijd erg bezorgd om zijn was. Dat heeft hij heel sterk en vind ik wel leuk. Hij is bang om iets kwijt te raken. Vroeger raakte er ook wel eens iets kwijt. Tegenwoordig wassen we alles apart en gebeurt het bijna nooit meer.”
Vlak voor het eten zet de begeleiding Mehri altijd op het toilet. “Je ziet erg goed aan Mehri of ze moet plassen of niet. Voor ze moet plassen is ze ontzettend gespannen en wanneer ze is geweest, is dat grotendeels weer weg.”
3.4 Beschouwing
In dit hoofdstuk staan de eerste twee deelvragen van dit onderzoek centraal, namelijk wat kenmerken zijn van situaties waarin medewerkers handelingsverlegenheid erva- ren en hoe ze met deze situaties omgaan.
Uit de observaties komt naar voren dat medewerkers handelingsverlegenheid ervaren wanneer zij er niet in slagen bij een cliënt een bepaald doel te realiseren dat zij voor
57