Page 39 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 39
Aan de andere kant waarschuwen Lincoln en Guba dat niet zo maar aan de criteria kan worden voorbijgegaan, die het positivisme en het postpositivisme stellen aan weten- schappelijk onderzoek. Zo is ook voor het constructivisme validiteit van het onderzoek een wezenlijk criterium voor kwaliteit en geloofwaardigheid. Het gaat daarbij immers om de vraag in hoeverre iemand de bevindingen van een onderzoek dusdanig kan ver- trouwen dat hij of zij kan handelen naar de implicaties ervan.
Validity cannot be dismissed simply because it points to a question that has to be answered in one way or another: Are these findings sufficiently authentic (isomorphic to some reality, trustworthy, related to the way others construct their social worlds) that I may trust myself in acting on their implications? (Lincoln & Guba, 2000 p. 178)
Een belangrijk verschil met het positivisme of het postpositivisme is volgens Lincoln en Guba dat de validiteit vanuit het perspectief van het constructivisme niet alleen ontleend kan worden aan de methode die in een onderzoek wordt toegepast. Hoewel de ene methode geschikter is om iets te onderzoeken dan de andere, leidt echter geen enkele tot een absolute waarheid. De validiteit van een onderzoek wordt daardoor be- halve door de keuze en de toepassing van de methoden, ook bepaald door het proces van interpreteren.
Thus we have two arguments proceeding simultaneously. The first borrowed from positiv- ism, argues for a kind of rigor in the application of method, whereas the second argues for both a community consent and a form of rigor - defensible reasoning, plausible alongside some other reality that is known to author and reader - in ascribing salience to one interpre- tation over another and for framing and bounding an interpretive study itself. (Lincoln & Guba, 2000 p. 178)
Deze twee aspecten komen terug in de opzet van dit onderzoek. Aan de ene kant zijn de methodes bewust gekozen en zorgvuldig toegepast. Anderzijds is de interpretatie van de uitkomsten nauwkeurig overwogen en onderbouwd en gedeeld met mensen op wie dit onderzoek betrekking heeft.
Triangulatie
Volgens De Groot (1994) is de grootste bedreiging van de validiteit het haastig en voor- tijdig vaststellen van inzichten en verklaringen. Om dit te voorkomen is diversiteit nodig bij zowel het verzamelen als het interpreteren van gegevens. Naarmate een on- derwerp vanuit verschillende invalshoeken wordt belicht en verschillende interpreta- ties worden overwogen, des te valider zijn de uitkomsten. Volgens Flick (2007) moet daarbij de aandacht niet alleen gericht zijn op de afzonderlijke methoden, maar vooral op de verbinding daartussen en de opzet van het onderzoek als geheel. Het doel daar- van is te vermijden dat het onderzoek bewust of onbewust wordt gestuurd door van te voren bepaalde aannames, doordat vooral gezocht wordt naar gegevens die deze aan- names ondersteunen en dat gegevens die hiermee niet stroken, bij voorbaat buiten beschouwing worden gelaten.
Een van de bekendste strategieën binnen kwalitatief onderzoek om daaraan tegemoet te komen, is triangulatie. Het houdt in dat een onderwerp vanuit minstens twee ge- zichtspunten wordt bestudeerd. De achtergrond daarvan is dat één enkele benadering
40