Page 162 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 162
heb ik uitgevoerd samen met een aantal medewerkers die hierbij betrokken zijn. Sa- men met hen ben ik nagegaan in hoeverre de moeite die zij en hun collega’s met deze nieuwe werkwijze hebben, te maken kan hebben met handelingsverlegenheid. Daar- naast heb ik met hen onderzocht of het hen en hun collega’s helpt om hier vanuit het perspectief van het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k naar te kijken.
In deze studie heb ik samen met de deelnemers laten zien hoe de nieuwe werkwijze als een vorm van Kennis met een grote K kan botsen met patronen in het denken van medewerkers, waaronder de manier waarop zij naar zichzelf en de cliënt kijken. We hebben onderzocht in hoeverre het perspectief van handelingsverlegenheid en van het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k aanknopingspunten bieden om hiermee om te gaan. Daarin kwam naar voren dat dit perspectief de deelnemers ener- zijds inzicht gaf in het belang van hun eigen ervaring, overwegingen en gevoel om de nieuwe werkwijze te gebruiken op een manier die tegemoet komt aan het beroep dat cliënten op hen doen. Anderzijds maakt dit perspectief duidelijk dat om de nieuwe werkwijze te gaan gebruiken, medewerkers gedachten moeten loslaten, zoals bijvoor- beeld de gedachte dat een cliënt het niet redt zonder de ondersteuning die hij of zij nu van hen krijgt en dat de nieuwe werkwijze hen overbodig maakt.
Behalve het geven van inzicht moedigde de aanpak van deze studie de deelnemers ook aan om te proberen vanuit dit perspectief anders om te gaan met de moeite die zij zelf hebben met de nieuwe werkwijze of om collega’s daarbij te helpen. De manier waarop zij dit deden, heb ik vergeleken met het zoeken naar een derde positie, die mensen ruimte geeft om zich te bezinnen op wat hen belemmert om tegemoet te komen aan een beroep dat op hen wordt gedaan. Om die ruimte tot stand te brengen, vraagt van mensen om zich kwetsbaar op te stellen zonder dat zij er zeker van kunnen zijn dat de andere betrokkenen zullen volgen. Of een derde positie ontstaat, is afhankelijk van of de betrokkenen het gevoel krijgen iets gemeen te hebben. Daarnaast is het van belang dat de betrokkenen ervaren dat de anderen hen aanvoelen en ze elkaar helpen om an- ders te gaan kijken.
Om tot een derde positie te komen, gebruiken de deelnemers hun kennis met een kleine k. Tegelijkertijd helpt de derde positie hen om hun kennis met een kleine k te ontwikkelen door met behulp van de ander los te laten wat je belemmert om tegemoet te komen aan een beroep dat op je wordt gedaan en te zoeken naar nieuwe betekenis- sen.
Beter omgaan met handelingsverlegenheid
In hoeverre laat dit onderzoek met bovenstaande antwoorden op de deelvragen nu zien hoe het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k zich voordoet bij medewerkers in de gehandicaptenzorg en hoe inzicht in dit samenspel kan bijdragen aan het beter omgaan met handelingsverlegenheid?
Zoals ik in het tweede hoofdstuk heb beschreven, heb ik ervoor gekozen om dit niet vast te stellen op basis van de empirische cyclus, zoals die volgens De Groot (1994) voor
164