Page 130 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 130
Ondanks dat we op die manier steeds meer te weten kunnen komen over wat werkt en niet werkt, zullen we volgens Heron nooit helemaal grip krijgen op praktische kennis. Volgens hem heeft elke vaardigheid een kern die niet volledig te beschrijven en te ver- klaren is. In het Nederlands noemen we dit ook wel de kneep van iets.
At the core of any skill is a knack, an inner key to effective action. The knack is the fulcrum of the skill, its point of leverage on behavior. You can describe a skill in words up to a point, but the inner core of the action, the knack, defies verbal description. (Heron, 1996 p. 111)
Behalve kennis beschikken mensen op de verschillende niveaus van weten ook over overtuigingen. Deze kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op een bepaalde voorstel- ling van de werkelijkheid, een gewaarwording, het eigen vermogen om iets wel of niet te kunnen doen of een bepaald oorzakelijk verband. Deze overtuigingen geven richting aan de ontwikkeling van kennis.
Dit sluit aan bij het onderscheid tussen kennis met een grote en een kleine k, waarbij kennis met een kleine k in tegenstelling tot Kennis met een grote K niet volledig onder woorden is te brengen, maar wel tot uitdrukking kan komen in hoe mensen zich ge- dragen en in de afwegingen die ze maken. Zoals ik in het vorige hoofdstuk heb be- schreven aan de hand van het complexiteitsdenken, brengen mensen in de ontwikke- ling van hun kennis met een kleine k structuur aan, waardoor er patronen in hun den- ken ontstaan.
In een coöperatief onderzoek is er een interactie tussen de verschillende niveaus van weten, evenals tussen kennis en overtuiging. In de eerste fase van het onderzoek wordt met name gekeken naar de overtuigingen van mensen in de manier waarop ze naar iets kijken en de verklaringen die ze daarvoor hebben. De tweede fase is gericht op de ontwikkeling van opvattingen over wat wel en niet werkt door iets te ondernemen in de praktijk. De betrokkenen bij het onderzoek gaan daarbij aan de slag zonder vooraf precies te weten hoe ze iets moeten doen en ontwikkelen al doende nieuwe inzichten. In de daaropvolgende fase van het coöperatief onderzoek wordt bepaald wat de bete- kenis van de ervaringen en inzichten die opgedaan zijn, is om wat men onderzoekt beter te begrijpen.
This interaction between the four cognitive modes launches the shift from opening belief to concluding knowledge, or at least to belief that has better warrants than its opening form. (Heron, 1996 p. 55)
Heron onderscheidt in het verlengde hiervan drie invalshoeken om naar de resultaten van een coöperatief onderzoek te kijken, namelijk het verloop van het onderzoek zelf, informatie over de inzichten die het onderzoek bij de betrokkenen teweeg heeft ge- bracht en informatie over de betekenis van deze inzichten in relatie tot waar het on- derzoek betrekking op heeft. Het verloop van het onderzoek beschrijf ik in 6.1.4, de inzichten die het bij de betrokkenen heeft opgeleverd in 6.2 en de betekenis daarvan voor het begrijpen van het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k in relatie tot handelingsverlegenheid in 6.3.
132