Page 111 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 111

Kunneman wil daar met een derde kennismodus tegenwicht aan bieden. Zoals hier- voor is aangegeven, is deze modus gericht op een leerproces waarin mensen inzicht krijgen in zowel hun eigen normen en waarden als die van anderen en van de rol die deze spelen in de ontwikkeling en het gebruik van kennis. Dat inzicht helpt bijvoor- beeld de psychiater in het hiervoor beschreven voorbeeld om verschillende modellen af te wegen en te bepalen welke aansluit bij zijn of haar opvattingen en te herkennen wanneer sprake is van tegenstrijdige belangen.
Kennisverwerving volgens modus-drie heeft dan betrekking op het maatgevende karakter van deze waarden en de onderliggende zingevingskaders met het oog op de contextgebonden vragen en problemen die in modus-twee in het geding zijn. In postindustriële maatschappijen zijn voor modus-één en de inpassing en transformatie ervan in modus-twee uitgebreide hulpbronnen beschikbaar. Dat geldt echter niet voor kennis en inzichten vanuit modus-drie: de randvoorwaarden voor de hier relevante existentiële en morele leerprocessen zijn niet of nauwelijks vervuld. In plaats daarvan overheersen strategische krachtenvelden. (Kunneman, 2009 p. 118)
De kennis die uit deze modus voortkomt heeft volgens Kunneman (2013) een narratief karakter en heeft betrekking op wie we zijn en wie we zouden moeten zijn in relatie tot wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en tot alle vormen van be- stuur en professionaliteit die daarmee te maken hebben. Hoewel modus drie mede be- doeld is om professionals een stem te geven in de ontwikkeling van kennis, moet deze volgens Kunneman (2015a) echter niet worden beperkt tot een beweging van onderop. Het gaat er volgens hem juist om om professionals en organisaties te helpen om ver- schillende belangen en morele bronnen met elkaar te verbinden.
These moral resources and insights stem in part from ‘bottom up’ processes rooted in local 5 movements, deliberative processes and cultural developments in the life world. But this is
only half the story. Professionals and organizations can ‘absorb’ and assimilate these moral
resources, but they have to connect them with scientific and professional expertise and em-
bed them in organizational work-processes, in order to actually influence or redirect the con- struction of new scientific knowledge and of technological innovations on the level of con- tent. (Kunneman, 2015a)
Omdat professionals en organisaties voortdurend afwegingen maken die verschillen naar gelang de omstandigheden, leidt volgens Kunneman modus drie niet tot op zich- zelf staande kennis. Deze kennisontwikkeling moet volgens hem gezien worden als een proces dat verweven is in modus één en twee en dat erop gericht is om de ontwik- keling van kennis in deze modi te laten aansluiten op de ethische vragen, waarmee professionals en organisaties te maken hebben.
Kunnemans visie op de derde kennismodus sluit daarbij aan op het samenspel tussen kennis met een grote en een kleine k, die ik in dit onderzoek centraal heb gesteld. De modi één en twee betreffen Kennis met een grote K. Modus drie komt voort uit de afwegingen die mensen persoonlijk en met elkaar maken en kan worden gezien als kennis met een kleine k. Daarmee krijgt kennis met een kleine k een ethische dimen- sie, die hiervoor nog onderbelicht bleef.
113

























































































   109   110   111   112   113