Page 110 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 110

For many, Mode 1 is identical with what is meant by science. Its cognitive and social norms determine what shall count as significant problems, who shall be allowed to practice science and what constitutes good science. (Gibbons et al., 1994 p. 2-3)
De tweede kennismodus die Gibbons et al. onderscheiden is niet zozeer gericht op het vaststellen van wetmatigheden, maar op het vinden van oplossingen voor actuele maatschappelijke vraagstukken. Deze modus is in de afgelopen decennia een steeds grotere rol gaan spelen in de wetenschap. Dit is volgens Nowotny, Scott en Gibbons (2003) het gevolg van een toenemende externe invloed op de ontwikkeling van kennis. Prioriteiten voor onderzoek worden steeds meer buiten de wetenschap bepaald, zoals door de overheid en het bedrijfsleven. Onderzoek wordt vaker geheel of gedeeltelijk betaald door externe partijen en bovendien hebben partijen een commercieel belang bij de uitkomsten van onderzoek. Dit leidt ertoe dat de effectiviteit en kwaliteit van onderzoek niet alleen binnen de wetenschap worden beoordeeld, maar dat deze ook moeten worden verantwoord aan externe instanties.
The nature of the research process is being transformed, and this transformation has many separate elements. Scholars disagree about their respective novelty and intensity. However, three trends are generally accepted to be significant – (a) the ‘steering’ of research priorities, (b) the commercialization of research, and (c) the accountability of science. These and other trends, or changes in practice, have given rise to new discourses of science and research. (Nowotny et al., 2003 p. 181)
Modus twee heeft een transdisciplinair karakter en wordt mede bepaald door de men- sen die belang hebben bij de kennis die wordt ontwikkeld. Daarbij vervagen de strikte regels waaraan de kennisontwikkeling in modus één moet voldoen en neemt de ver- scheidenheid toe in opvattingen over welke eisen aan de ontwikkeling van kennis moeten worden gesteld. De beoordeling van kennis wordt daardoor ingewikkelder en minder eenduidig dan bij de eerste modus het geval is.
In Mode 2 additional criteria are added through the context of application which now incor- porates a diverse range of intellectual interests as well as other social, economic or political ones. To the criterion of intellectual interest and its interaction, further questions are posed, such as 'Will the solution, if found, be competitive in the market?', 'Will it be cost effective?', 'Will it be socially acceptable?' Quality is determined by a wider set of criteria which reflects the broadening social composition of the review system. This implies that 'good science' is more difficult to determine. (Gibbons et al., 1994 p. 8)
Ethische vragen
Volgens Kunneman (2009) roept de tweede kennismodus ethische vragen op. Wie heeft bijvoorbeeld welke invloed op de kennisontwikkeling en hoe verhouden die zich tot elkaar? Welke waarden en zingevingskaders liggen aan de kennis ten grondslag die uit deze modus voortkomt en hoe verhouden die zich tot de opvattingen van de degenen die de kennis toepassen of op wie de kennis wordt toegepast? Terwijl tal van hulp- bronnen beschikbaar zijn voor de eerste en tweede kennismodi, wordt aan deze vragen vaak voorbijgegaan. Volgens Kunneman worden de ontwikkeling en het gebruik van kennis daardoor grotendeels bepaald door de strategische krachtenvelden.
112



























































































   108   109   110   111   112