Page 109 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 109

in de behandeling een bepaalde zienswijze die hem of haar van toepassing lijkt op de patiënt en diens probleem. Deze keuze kan gebaseerd zijn op een bepaald model, maar daarnaast ook op eerdere ervaringen, opvattingen en andere factoren die het denken van de psychiater beïnvloeden. Uit de manier waarop de patiënt daarop reageert, krijgt de psychiater inzicht in hoeverre deze zich daarin herkent en de patiënt helpt om met zijn of haar problemen om te gaan. Afhankelijk daarvan kan de psychiater zijn of haar zienswijze bijstellen. Door dat te doen, wordt de psychiater zich bewust van zijn of haar automatismen, blinde vlekken en persoonlijke kwaliteiten. Kunneman laat daar- mee zien dat in het gebruik van modellen niet alleen technische vakkennis een rol speelt, maar ook existentiële en morele aspecten.
Zij (= psychiaters) duiden het vastgelopen levensverhaal van hun patiënten vanuit een com- plex referentiekader waarin empirisch-analytische kennis niet alleen verknoopt wordt met hun klinische ervaring en met dominante culturele en maatschappelijke interpretatiekaders, maar ook met hun persoonlijke, biografisch verankerde kwaliteiten, automatismen en blinde vlekken. Dat impliceert dat existentiële en morele leerprocessen aan de kant van psychiaters (en in de omgeving van hun patiënten) minstens zo belangrijk zijn als hun empirisch-analy- tische kennis en hun methodische en farmacologische instrumentarium. (Kunneman, 2006 p. 864)
Kunneman laat daarmee net als Stacey zien dat modellen niet worden toegepast, maar afgewogen en geïnterpreteerd in interacties in zichzelf en met anderen. Op die manier kunnen mensen ook verschillende modellen combineren. Wat Kunneman echter daar- mee ook laat zien, is dat daarbij morele en existentiële aspecten een rol spelen.
Drie kennismodi 5 Om professionals te helpen bij het omgaan met verschillende modellen van de werke-
lijkheid en de achterliggende morele en existentiële overwegingen, pleit Kunneman
(2009; 2010; 2013; 2015a) voor een specifieke vorm van kennisontwikkeling. Deze ken- nisontwikkeling is gericht op het krijgen van inzicht in de wijze waarop waarden en
belangen een rol spelen in de ontwikkeling en in het gebruik van kennis, en welke zingevingkaders daaraan ten grondslag liggen. Dit moet professionals helpen inzicht te krijgen in hun eigen normen en waarden en begrip te ontwikkelen voor die van anderen. Daarnaast moet dit voorkomen dat de keuze voor een bepaalde zienswijze of benadering, wordt bepaald door de belangen met de meeste macht.
Kunneman noemt deze vorm van kennisontwikkeling modus drie. Hij ontleent deze benaming aan het onderscheid door Gibbons et al. (1994) van twee kennismodi. De eer- ste kennismodus die zij onderscheiden, betreft de kennis die ontwikkeld is binnen een specifieke wetenschappelijke discipline en gericht is op het vaststellen van wetmatig- heden. De ontwikkeling van kennis verloopt in deze modus volgens de cognitieve en sociale normen die in de desbetreffende discipline gelden. Deze normen bepalen wat de problemen zijn die worden onderzocht, wie daar onderzoek naar mag doen, waar- aan goed onderzoek moet voldoen en hoe dat wordt beoordeeld. Deze normen zijn be- doeld om de wetenschappelijke status van kennis te bewaken, maar ook om de normen zelf in stand te houden en over te dragen.
111


























































































   107   108   109   110   111