Page 108 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 108
dig kunnen zijn. Dit leidt er volgens Kunneman (2006) dikwijls toe dat modellen te- genover elkaar worden geplaatst en discussies uitmonden in een patstelling. Binnen de kaders van een model worden nog wel nieuwe inzichten opgedaan, maar op het niveau van de fundamentele vooronderstellingen zit weinig beweging. Je bent voor het ene model en daardoor tegen andere modellen.
Modellen gaan in het algemeen uit van slechts één facet. Kunneman duidt dit aan met ontologische eenkennigheid. Als voorbeeld noemt hij hoe in de psychiatrie er enerzijds modellen zijn die problemen van mensen verklaren op basis van materiële factoren, zoals fysieke en chemische eigenschappen, en anderzijds modellen die zich baseren op psychosociale factoren, waaronder emoties en motieven. Zowel in de wetenschap als in de praktijk wordt dikwijls voor de ene of de andere benadering gekozen. In toene- mende mate wordt volgens Kunneman echter erkend dat beide facetten een rol spelen bij psychiatrische problemen. Om die reden worden beide modellen ook wel gecombi- neerd toegepast, om zo verschillende facetten van een persoon in beeld te kunnen brengen. Volgens Kunneman wordt daarbij echter nog niet duidelijk hoe die twee fa- cetten zich tot elkaar verhouden. De modellen worden zo naast elkaar gebruikt zonder ze aan elkaar te verbinden.
Wanneer op ontologisch niveau meervoudigheid wordt toegelaten, kunnen ‘zaken’ en ‘perso- nen’ tegelijkertijd in beeld komen, maar de interactie tussen de verschillende verklaringska- ders die zodoende gecombineerd worden komt niet goed uit de verf. Dat is niet verwonderlijk, want bij nadere beschouwing blijkt ontologische meervoudigheid eigenlijk niet meer in te houden dan het op elkaar stapelen of over elkaar heen leggen van meerdere vormen van on- tologische eenkennigheid. (Kunneman, 2006 p. 859-860)
Complexiteit
Om deze ontologische eenkennigheid te overstijgen, gebruikt Kunneman het com- plexiteitsdenken. Vanuit dat perspectief is een patiënt meer dan de eigenschappen die aan de hand van modellen in beeld gebracht kunnen worden, omdat deze ook zichzelf actief vormgeeft. De manier waarop iemand dat doet is afhankelijk van veel factoren, waaronder verwachtingen en eerdere ervaringen. Daardoor is niet vooraf te voorspel- len hoe een patiënt reageert op een behandeling die gebaseerd is op een model dat op hem of haar van toepassing wordt geacht. Op dezelfde manier is ook de psychiater niet alleen iemand die modellen toepast. Zijn of haar denken wordt mede bepaald door on- der meer heersende opvattingen in het vakgebied, eerdere ervaringen, karakter en culturele factoren. Deze factoren werken door in de manier waarop de psychiater mo- dellen gebruikt om het probleem van een patiënt te interpreteren en om zijn of haar handelen op te baseren. Zowel de patiënt als de psychiater kunnen op deze manier gezien worden als complexe systemen, waarin ontwikkelingen voortkomen uit inter- acties in henzelf en met hun omgeving, die niet te voorspellen of te beheersen zijn. Bovendien vormen ze ook samen een complex systeem, waarin niet vastligt hoe de één op de ander reageert.
Een psychiater kan zich daardoor op basis van louter modellen geen beeld vormen van wat er met een patiënt aan de hand is en welke behandeling hem of haar past, maar moet dat uitzoeken in een interactie met de patiënt en in zichzelf. Een psychiater kiest
110