Page 26 - To keep a balance in disease specific intestinal insufficiency. Diagnostics and practical nutritional aspects - Nicolette Wierdsma
P. 26

Chapter 2
Tabel 2: Voedingsinname, -behoefte en -verlies van patiënt A en B
Patiënt A
Patiënt B
Voedingsinname per dag
Aard en hoeveelheid Energetische waarde (in kcal/dag) Voedingsbehoefte en -verlies
Energiebehoefte* (in kcal/d) Stomaproductie per 2 dagen (in g) Fistelproductie per 2 dagen (in g) Vetverlies via stoma (in g/dag; kcal/d) Energieverlies
Via stoma (kcal/d)^ Via fistel (kcal/d)^
Totaal (in kcal/d)
orale en (semi)-elementaire sondevoeding 1500 ml/dag 3800
2775 1800 1115 5; 45
550 265
3600
orale voeding en sondevoeding 1500 ml/dag 5000
2450 3065
78; 700 2000
4440
* Gemeten met behulp van indirecte calorimetrie, waarbij een percentage werd opgeteld om te compenseren voor activiteit van patiënt. ^ Gemeten met behulp van bomcalorimetrie.
Deze casuïstiek toont aan dat energetische verliezen via spontane en aangelegdefistelsbijpatiënten meteenfunctioneelkortedarmsyndroomniet alleen verklaard worden door vetmalabsorptie. Gezien de grote verschillen in de uitkomsten van de kwantitatieve vetanalyse en de bomcalorische meting lijkt ook het verlies van met name koolhydraten een aanzienlijke bijdrage te kunnen leveren aan het in stand houden van een negatieve energiebalans. Hiervoor dient gecorrigeerd te worden. Een van de mogelijkheden om het energetische verlies via fistels te verminderen of te corrigeren voor verlies, is het gebruik van totale parenterale voeding. Hiervoor zijn duidelijke indicaties (5). Echter, voor de middellange (>3 maanden na resectie of bypass van de dunne darm) en lange termijn genieten enterale en orale voeding de voorkeur, onder andere ter bevordering van de adaptatie (6). Ook gezien de frequent optredende complicaties van TPV, zoals atrofie van intestinale mucosa en kathetersepsis, heeft enterale voeding de voorkeur (7-9).
Er is een 10-daagse studie uitgevoerd bij 8 stabiele patiënten met korte darmsyndroom meteenpositievestikstof-balansnaardeabsorptiecapaciteit van de dunne darm, door middel van bomcalorimetrie van zowel de voedselinname als de fecale uitscheiding. De gemiddelde energetische absorptie bedroeg 62% (SD: 3), terwijl gezonde personen gemiddeld meer dan 95% absorberen (10). Opvallenderwijze werd in een andere studie slechts een matige correlatie gezien tussen de lengte van de dunne darm en de mate van energiemalabsorptie. Gemiddeld bedroeg in deze studie de
24


































































































   24   25   26   27   28