Page 23 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 23

(Brasz, 1966; Korsten, Abma, Schoenmaker & Schutgens, 2007; Fokkens, 1985; VNG, 1996; Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2013a)
Derksen (1992) wijst op mogelijke negatieve neveneffecten van herindeling, waaronder een vergroting van de afstand tussen burger en overheid. Hij analyseert de assumptie dat grote gemeenten per definitie over meer bestuurskracht zouden beschikken en concludeert dat deze veronderstelling niet houdbaar is. Daarbij signaleert hij dat het democratische argument in herindelingsdiscussies telkens het onderspit delft tegen een technocratisch argument.
Eerder noemden wij de toenemende sociaalgeografische divergentie in de maatschappij. Als de burger niet langer aan een relatief klein, vast en afgebakend gebied gebonden is zou nabijheid van de overheid ten opzichte van de burger mogelijk geen reden meer zijn om de overheid op lokale schaal te organiseren. Naast schaalvergroting treedt echter ook schaalverkleining op. Aan de ene zijde van het spectrum hebben wij te maken met toenemende mondialisering. Maar ook regionalisering rond stedelijke knooppunten speelt een belangrijke rol. Tegelijkertijd “worden lokale en sublokale integratiekaders weer belangrijker” (Schaap, 2011, p. 52). De samenleving wordt steeds meer een netwerksamenleving met wisselende domeinen en verbindingen, waarbij samenwerking meer perspectief biedt dan opschaling. Deze denkwijze sluit
INLEIDING
Figuur 1 Minimale gemeenteomvang in aantal inwoners (vanaf de jaren zestig)
21
1
120000
100000
 80000
 60000
 40000
 20000
     0
1966 1969 1975 1985 1994 2013
INWONERS


































































































   21   22   23   24   25