Page 65 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 65

                                proces van territoriumvorming. Er zijn maar twee voorbeelden bekend, namelijk IJselmonde bij het huidige Rotterdam (voor het eerst vermeld in 1076) en de Schulenborg bij Almelo (voor het eerst vermeld in 1123).45
Rond 1140, in de derde fase, lieten de bisschoppen volgens Janssen grenskastelen bouwen
die als doel hadden de macht in het territorium in ontwikkeling te consolideren. Vooral in
het oostelijk deel van het Sticht lieten zij kastelen aanleggen. Bisschop Hartbert heeft tijdens
zijn episcopaat (1139-1150) Bentheim veroverd en ingenomen en ook een residentie laten 2 bouwen op het pas gebouwde bisschoppelijke kasteel Coevorden. Bisschop Godfried van
Rhenen (1156-1178) liet Vollenhove in het noordwesten en Montfoort, Ter Horst en Woerden in het westen van het Sticht bouwen als grensverdediging.46
De vierde fase wordt volgens Janssen gekenmerkt door verzwakking van het bisschoppelijk gezag, die vanaf 1200 optrad als gevolg van het Concordaat van Worms (1122). Deze verzwakking werd vooral veroorzaakt doordat in de nieuwe constellatie naburige seculiere vorsten invloed konden uitoefenen op de bisschopsverkiezingen. Hierdoor waren de bisschopskandidaten genoodzaakt om andere kandidaten af te kopen en concessies te doen jegens deze vorsten. Aan het begin van een nieuw episcopaat had de kersverse bisschop daardoor al vaak veel schulden opgebouwd en was hij door de gemaakte afspraken met de vorsten ook al een deel van zijn territoriale macht kwijt. Daardoor ontwikkelden de administratieve functies van de kastelen zich traag in vergelijking met die in de omringende seculaire territoria en was de bisschop nauwelijks in staat nieuwe kastelen te bouwen. Slechts bij Hardenberg (1229), Vreeland (1258-1260), Dullenborch (circa 1312) en Stoutenburg (1315/1316) verrezen in deze fase bisschoppelijke kastelen. Mogelijk zijn ook het Nederstichtse Gein (vóór 1225) en het Overstichtse Lage (circa 1270) door de bisschop gebouwd. De kastelen Goor en Diepenheim zijn in een latere fase daarnaast toegevoegd aan het Oversticht; de eerste door strijd en de tweede door aankoop. Aangrenzende territoriale heren konden door deze verzwakking juist de grenzen van hun eigen territorium uitbreiden ten koste van het Sticht.47
Toch lukte het volgens Janssen de bisschoppen uiteindelijk om tussen 1350 en 1450 hun macht te consolideren en het Sticht te laten uitgroeien tot een volwaardig vorstbisdom. Dit is de vijfde en laatste fase die Janssen onderscheidt. Deze consolidatie heeft vooral plaats kunnen vinden doordat de bisschop samenwerkte met de steden Utrecht, Zwolle, Deventer en Kampen. Zij steunden de bisschop financieel, diplomatiek en soms ook militair, zodat hij de interne orde weer in het Sticht kon herstellen. In ruil voor hun hulp kregen de steden zeggenschap in de organisatie van het Sticht, waaronder ook de aanstelling van kasteleins.48 In deze eindfase waren de bisschoppelijke kastelen de steunpilaren van de administratieve organisatie van het Sticht. Het Nedersticht was rond 1350 voltooid als vorstbisdom, het Oversticht pas een eeuw later. Tijdens dit proces bouwden en verwierven de opeenvolgende bisschoppen diverse kastelen, waaronder Ter Eem (1354), Duurstede (1449) en Acboude (1449) in het Nedersticht en Arkelstein (1347-1360), Waardenborg (1378/1379), Coevorden (1395), Kuinre (1407), Venebrugge (vóór 1413), Neuenhaus (1418), Enschede (1433), Blankenham (vóór 1434), Slingeborg (vóór 1434), het verpande Lage (1445) en Blankenborg (1449).49
Het kasteelontwikkelingsmodel van Janssen uit 2014 – Enkele decennia nadat hij zijn eerste theorie had gelanceerd ontwikkelde Janssen op basis van nieuwe gegevens en voortschrijdend inzicht in 2014 een nieuwe fasering voor de ontwikkeling van grenskastelen van de bisschop van Utrecht. Onder grenskastelen verstaat Janssen alle kastelen die zijn gebouwd om territoriale grenzen of cruciale punten op deze grenzen te verdedigen gedurende het bestaan van de betreffende kastelen. De eerst onderscheiden fasen spelen
45 Janssen 1977: 140-141. Voor een nadere omschrijving van de hieronder genoemde kasteelsites wordt verwezen naar de catalogus van dit proefschrift.
46 Janssen 1977: 142-143.
47 Janssen 1977: 143-147.
48 Zie paragraaf 3.5 over de functie van een kastelein. 49 Janssen 1977: 147-153.
Het fysieke territoriale landschap
 63
 



















































































   63   64   65   66   67