Page 54 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 54

                                Hoofdstuk 1
Uiteraard zou het beeld van het bisschoppelijke kastelenlandschap completer zijn wanneer ook het andere deel van het territorium van de Utrechtse bisschop, dat van het Nedersticht, zou worden meegenomen. Die inspanning paste echter onmogelijk binnen het tijdsbestek van dit onderzoek en wacht dus op toekomstige onderzoekers. Om de bevindingen van het Oversticht te toetsen hebben we in paragraaf 6.4 wel de grote lijnen van de kasteelontwikkeling in het Nedersticht en het prinsbisdom Munster geschetst.
Chronologische afbakening
De gekozen onderzoeksperiode (circa 850 – circa 1450 AD, met de nadruk op de periode circa 1050 – circa 1450 AD) is gebaseerd op de chronologische indeling van Nederlandse kasteeltypen van Janssen.161 Vanaf circa 850 werden volgens hem in de toenmalige Nederlanden versterkingen gebouwd in de vorm van ringwalburchten en vanaf 1050 kwamen de eerste versterkte vorstelijke residenties in Nederland voor. Vervolgens bouwden in de daaropvolgende eeuwen zowel de kleine dynasten, hoge adel, landsheren en lage adel kastelen. Rond 1450 begon volgens Janssen een nieuwe ontwikkeling van omgrachte adellijke huizen met weinig defensiearchitectuur en raakte het middeleeuwse kasteel, als zijnde een gebouw dat bewoning en verdediging met elkaar combineert, buiten gebruik. Bijna alle door hem onderscheidden kasteeltypen kwamen niet meer voor na 1425; alleen woontorens werden nog tot rond 1500 gebouwd. We zullen overigens lopende het onderzoek deze gekozen tijdsgrenzen nader evalueren.
Thematische afbakening
Om het bovengenoemde multidimensionale model van het kastelenlandschap in het Oversticht te operationaliseren hebben we gekozen voor onderzoek op drie schaalniveaus: (1) onderzoek naar het lokale kasteellandschap, dat wil zeggen naar de relatie tussen een individueel kasteel en het fysieke, sociale en mentale landschap op lokale schaal; (2) onderzoek naar het microregionale kastelenlandschap, dat wil zeggen naar de onderlinge relaties tussen een groep kastelen binnen eenzelfde regio inclusief hun relatie met het omringende landschap; en (3) onderzoek naar het territoriale landschap, dat wil zeggen naar de rol die kastelen op het niveau van het gehele Oversticht hebben gespeeld in de kastelenpolitiek van de Utrechtse bisschop, inclusief hun samenhang met centrale plaatsen, territoriale structuren en interregionale routes. Het onderzoek start met een analyse op territoriaal niveau (hoofdstukken 2 en 3), vervolgt met een studie van een kastelenlandschap op lokaal niveau (hoofdstuk 4) en eindigt met een detailstudie naar een microregionaal kastelenlandschap (hoofdstuk 5).
Op elk van de drie schaalniveaus bespreken we het fysieke landschap en de morfologische kenmerken, datering en bouwhe(e)r(en) van de aanwezige kaste(e)l(en). Vervolgens analyseren we het landschap in relatie tot het/de kaste(e)l(en), namelijk de opbouw van het natuurlijke landschap, waterhuishouding, routenetwerken en bewoningsgeschiedenis. Aansluitend bestuderen we de concrete relaties tussen kaste(e)l(en) en het machtslandschap, te weten de politieke, sociale, religieuze en economische aspecten. Deze verschillende aspecten van de interactie tussen kasteel en landschap voegen we vervolgens in de synthese samen waarin de langetermijnontwikkeling van het kaste(e)l(en)landschap wordt geschetst. Zo hopen we ons model op het desbetreffende schaalniveau nader inhoud te geven. Na afronding van de drie deelstudies zal in het slothoofdstuk het hierboven gepresenteerde model tegen het licht worden gehouden.
1.6 Onderzoeksthema’s en onderzoeksvragen
Het in deze studie gepresenteerde onderzoek is zoals hierboven aangegeven uitgevoerd op drie verschillende schaalniveaus, met elk hun eigen doel- en vraagstelling die corresponderen met het uitwerken van het kasteellandschapsmodel op de drie genoemde ruimtelijke niveaus. Centraal staat daarbij de volgende hoofdvraag:
161 Janssen 1996. 52
 
























































































   52   53   54   55   56