Page 52 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 52

                                Hoofdstuk 1
denken aan het feit dat over grote afstanden boeren aan herinnerd werden dat zij werkten op het land van hun heer of dat het kasteel een economische centrumfunctie vervulde waar zij goederen op de markt brachten.
Een kasteel kon ook functioneren als juridisch en administratief centrum.156 Als fysieke uiting daarvan waren in de nabijheid van een burcht met dergelijke functies een gevangenis en een gerechtsplaats met bijvoorbeeld een galg aanwezig. De ‘politietaak’ reikte in de dimensie van het sociale landschap veel verder. Zo zal de schout, die op het kasteel resideerde, door zijn district hebben rondgereisd om recht te spreken waardoor de inwoners van dat district voortdurend werden herinnerd aan de degene die de grafelijke macht vertegenwoordigde. Daarnaast vaardigde men op sommige kastelen ook oorkonden uit, bijvoorbeeld wanneer een verzoening tussen strijdende partijen werd bereikt. Zulke oorkonden bewaarde men veelal op de burcht met mogelijk ook nog andere administratieve documenten zoals goederenlijsten en rentmeestersrekeningen.
Als vierde en laatste categorie onderscheiden wij de religieuze functies waarin burchten een rol konden speelden. Kastelen verrezen in een wereld waar parochievorming ver was voortgeschreden en de kerk een belangrijk onderdeel van de samenleving vormde. Het is dan ook geen wonder dat we kastelen vlakbij kerken, kloosters of kapellen (of andersom) aantreffen: de kasteelbewoner kon bij het heiligdom zijn eigen zielenheil veiligstellen. Als wereldlijke beschermer van geestelijk goed (patroon) genoot hij daarnaast ook van speciaal daarvoor bestemde inkomsten.157 Vraag blijft daarbij of eerst het kasteel werd gebouwd en daarna een kapel, kerk of klooster verrees of andersom. Beide scenario’s zijn mogelijk, hoewel in het geval van de kerk vaak de burcht bij de kerk is gebouwd omdat de parochievorming al zo ver was gevorderd.158 De ruimtelijke relatie tussen kasteel, kapel, klooster of kerk is de uiting van deze relatie in het fysieke landschap, maar ook in het sociale landschap kon een kasteelbewoner of -eigenaar als stichter van een kapel, klooster of kerk veel invloed op de religieuze organisatie uitoefenen. Bovendien genoot de desbetreffende persoon van hoog sociaal aanzien.
Met de benoeming van deze vier invloedssferen en de uiting daarvan in de drie dimensies van het landschap hopen wij een basis te hebben gecreëerd voor kastelenonderzoek. Het is niet ons doel om voornoemde uitleg als strikte definitie te presenteren – dit zou immers wederom een moderne constructie zijn – maar als handvat om kastelen op uitgebreide wijze te ontsluiten om uiteindelijk te begrijpen wat de motieven en gedachten van de middeleeuwers zelf waren.
Tot nu toe hebben we steeds gesproken over de situatie waarin de interactie tussen één kasteel en het landschap plaatsvond. Hoewel een individueel kasteel een enorme reikwijdte van invloedssferen kon hebben, noemen we dit een lokaal kasteellandschap, omdat de fysieke uitingen het duidelijkst waarneembaar zullen zijn in de directe omgeving. Met behulp van beschikbare bronnen die voor elke burcht verschillend zijn, dient de onderzoeker zo goed mogelijk de interactie tussen kasteel en landschap te reconstrueren in de verschillende dimensies van dat landschap.
Het is echter ook mogelijk een groter gebied met meer dan één kasteel te onderzoeken, zoals een specifiek landschapstype, een clustering van kastelen bij elkaar, een heerlijkheid of een huidige bestuurlijke grens zoals een gemeente. Daarbij is niet alleen de vraag hoe kasteel en landschap elkaar wederzijds hebben beïnvloed, maar ook of er interactie plaatsvond tussen de kastelen onderling en of deze interactie ook werd gereflecteerd in het landschap. Twee mooie voorbeelden van dergelijke studies betreffen het onderzoek door Van Doesburg et al. naar de kastelen in Nederlandse veenontginningsgebieden en het landschapshistorische en archeologische onderzoek naar kastelen in het Engelse district Cheshire door Swallow.159
156 Janssen 1977.
157 Creighton 2002: 110-115.
158 Creigthon 2002: 131-132.
159 Van Doesburg et al. 2017a; Swallow 2015.
 50























































































   50   51   52   53   54