Page 41 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 41
Een onderzoek dat eenzelfde opzet hanteert is dat van de historisch-geografe Elyze Storms-
Smeets. Zij publiceerde in 2013 een bijdrage in het overzichtswerk Kastelen in Gelderland 1 waarin zij het spreidingspatroon van 390 Gelderse kastelen heeft onderzocht.132 Storm-Smeets concludeert dat de oudste kastelen, namelijk ringwallen en mottes, liggen in de hogere delen
van het landschap. Het hoogtepunt van de kastelenbouw vond plaats in de veertiende eeuw:
toen werden 130 van de in totaal 390 Gelderse kastelen gebouwd. Deze burchten zijn in de
lage delen van het landschap opgetrokken, namelijk in het rivier- of beekdallandschap. Ter
plekke liggen de kastelen relatief gezien op een iets hoger gelegen deel zoals een rivierduin
of stroomrug. Zo benutte men de voordelen van stevige grond en die van de onontgonnen komgronden om de gracht nat te houden. Op lokaal niveau wijst Storms-Smeets erop dat toponiemen een indicatie kunnen bieden om de locatiekeuze te begrijpen. Het toponiem
Ooij, wat bijvoorbeeld voorkomt in de kasteelnaam Ammersoyen, verwijst naar een lage plek
bij een rivierbocht. De locatiekeuze kan overigens op een hoger abstracter niveau volgens Storms-Smeets verbonden zijn aan het bezit van macht. Tevens merkt zij op dat er vaak
een ruimtelijke relatie waarneembaar is tussen kasteel en een dorp of stad aangezien zulke nederzettingen soms uit de voorburcht ontstonden. Tot slot concludeert Storms-Smeets dat sommige kastelen zeer dicht bij elkaar liggen, maar dat dergelijke clusteringen verschillende oorzaken kunnen hebben zoals splitsing van erfgoederen.
In de afgelopen jaren zijn verschillende studies over kastelen en de relaties tussen middeleeuwse veenontginningen in West- en Centraal-Nederland verschenen waarin de onderzoekers ook een landschappelijke aanpak hebben gebruikt.133 De meest belangwekkende resultaten zijn door de archeologen Jan van Doesburg en Bas van der Laan, de bouwhistoricus Taco Hermans en door Hans Renes gepubliceerd.134 Zij hebben voor drie casussen, te weten Langbroek, Jutphaas en het Utrechts-Hollandse veengebied, onderzocht wat de mogelijke relatie is in deze gebieden tussen de kastelen en de ontginningen aldaar. Hoewel door gebrek aan voldoende bronmateriaal het ze niet is gelukt om dit verband concreet aan te tonen, kunnen zij toch verschillende interessante waarnemingen doen met betrekking tot de locatiekeuze van de kastelen. In Langbroek blijken de kastelen te zijn gebouwd op lage dekzandruggen en op grondbezit van adellijke families. Daarentegen blijken in Jutphaas alle kastelen juist langs een wetering te zijn opgetrokken. Voor het Utrechts- Hollandse veengebied kunnen Van Doesburg et al. niet zo’n typisch locatiekeuzepatroon vaststellen. Zij merken wel op dat hier meerdere kastelen met stelsels van meervoudige wallen en grachten liggen. Deze zouden volgens hen uit de periode vóór de ontginningen stammen uit de twaalfde eeuw, hoewel ze deze bewering niet met archeologische dateringen kunnen onderbouwen.
De laatste tijd dringen ook antropologische en cultuurhistorische thema’s steeds meer door in de Nederlandse kastelenkunde. Een belangrijke bijdrage aan dit onderzoek is geleverd door de archeoloog en cultuurhistorica Hanneke Ronnes. Zij schreef een boek over architectuur en elitecultuur in Nederland, Engeland en Ierland in de periode 1500-1700. Hoewel de door Ronnes gekozen onderzoeksperiode dus post-middeleeuws is, draagt haar werk wel bij aan het wetenschappelijk debat omtrent de kasteeldefinitie. Na de beeldvorming van het kasteel in de moderne samenleving op zowel academisch, nationalistisch als persoonlijk gebied te hebben behandeld, probeert zij aan de hand van vooral ego-documenten te achterhalen hoe individuen uit het verleden kastelen hebben beleefd. Zij heeft bewust voor een aanpak gekozen waarin personen en hun culturele leefwereld centraal staan.135 Behalve dit boek zien we ook diverse cultuurhistorische artikelen over kastelen in de wetenschappelijke bundels Kastelen in veelvoud (2009) en Ambitie in steen (2012).136
In 2013 kreeg het bouwhistorische onderzoek een impuls met het verschijnen van de tweedelige dissertatie Middeleeuwse woontorens in Nederland; de bouwhistorische
132 Storms-Smeets 2013.
133 Van Doesburg 2012; Van Doesburg et al. 2017a.
134 Van Doesburg et al. 2017a.
135 Ronnes 2006. Dit boek is geschreven aan de hand van Ronnes haar dissertatie uit 2004.
136 Zie Landewé 2009; Landewé 2012; Ronnes 2012.
Inleiding
39