Page 403 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 403
veel open-huisverdragen uit, volgens Kohl uit kostenoverwegingen. Hij probeerde tevens bedreigende kastelenbouw door anderen tegen te gaan, bijvoorbeeld de bouw van kasteel Lichtenvoorde in 1312 in opdracht van de heer van Bronkhorst. Deze actie zou volgens de bisschop illegaal zijn aangezien de aan de graaf van Gelre in leen opgedragen burcht op Munsters grondgebied stond. Hoewel de bisschop een juridische procedure tegen de heer van Bronkhorst aanspande, bleef het kasteel bestaan.
Net als zijn Utrechtse collega Jan van Diest kampte bisschop Ludwig van Hessen met zware schulden, waardoor hij genoodzaakt was om een aantal van zijn kastelen, ambten en goederen te verpanden. Daarmee verloor hij uiteraard de zeggenschap over hetgeen wat hij in pand gaf. Vooral de verpanding van ambten vormden een probleem, omdat de ambtmannen-pandnemers niet geneigd waren trouw te blijven aan de bisschop. In 1336 vonden de standen, die zich rond 1300 als zodanig waren gaan profileren, het nodig om in te grijpen. Zij vormden de zogenoemde Stichtsraad, bestaande uit de domproost, de proost van Sint-Maurits, twee domheren, vijf leden van de hoge adel, 29 leden van de ridderschap en twee burgmeesters en schepenen van de stad Munster. Deze raad zag er voor een periode van vijf jaar op toe dat de bisschop niet op eigen gelegenheid vetes begon en verpandingen aanging of zonder toestemming ambtmannen aanstelde.
Ondanks al zijn financiële problemen wist de bisschop zijn territoriale macht toch uit te breiden door net als zijn voorgangers gerechtsgebieden en goederen te kopen. Met de aankoop van kasteel Bredevoorde probeerde hij de positie aan de westgrens te versterken, dit tot ongenoegen van de graaf van Gelre. Bisschop Ludwig heeft tevens de burchten Lippborg en Slips gebouwd. Lippborg, opgetrokken in 1347, was gericht tegen de graaf van der Mark. Slips werd in 1336/1337 gebouwd om de positie van de bisschop langs de Eems te versterken, maar deze burcht werd door de graven van Bentheim en Tecklenburg in 1337 weer verwoest. In 1346 lukte het de bisschop toch om het kasteel weer op te bouwen nadat hij met de graaf van Bentheim overeen was gekomen dat hij de burcht niet tegen deze graaf zou inzetten.
Onder Ludwigs opvolgers Adolf van Mark (1357-1363) en Jan van Virneburg (1363-1364)
kwam er weinig verandering in de financiële problemen van het Sticht, hoewel bisschop
Adolf door ruil wel de burcht Rheine heeft verkregen.61 Bisschop Floris van Wevelinkhoven probeerde na zijn verkiezing in 1364 de schuldenlast te verminderen maar moest toch vele
nieuwe verpandingen aangaan om oude schulden af te lossen. De standen stelden toen
opnieuw een Stichtsraad aan om hierop toe te zien. Toch wist bisschop Floris twee kastelen 6 te bouwen: de Florenzburg bij Telgte en de reeds genoemde Paulsburg in Meppen.
Floris' opvolger Potho van Pothenstein (1379-1381) gaf toestemming voor de bouw van kasteel Vredevort, dat als open huis in leen aan hem werd opgedragen. Daarmee creëerde hij een steunpunt tegen Tecklenburg. Heidenreich Wolfs van Lüdinghausen (1381-1392) wist geleidelijk de bisschoppelijke macht weer te herstellen door met geweld op te treden tegen de ongehoorzame adel in het Sticht. Zo verwoeste hij de burcht Enrading ten westen van Munster en bouwde hij de kastelen Herzford en de Paulsburg bij Oelde. Bisschop Otto van Hoya (1392-1424) versloeg in samenwerking met de bisschop van Osnabrück de graaf van Tecklenburg. Zo kon hij zijn territoriale macht in Noordwest-Duitsland, in het bijzonder in Hümmling, doorzetten. Hij kreeg gedaan dat de graaf van Tecklenburg hem in 1400 zijn burchten Schnappenburg, Cloppenburg, Oythe en Bevergern overdroeg. Met de koop van Ahaus in 1406 en de verovering van Ottenstein had bisschop Otto van Hoya zijn territoriale macht in het Over- en Nedersticht afgerond. Net als in Utrecht kon hij dit doen omdat de steden hem hielpen met het aflossen van zijn schulden.
De Munsterse bisschoppen waren veelal afkomstig uit families die Kohl beschrijft als tweederangs edelvrijen, zoals de geslachten Diepenholt, Hoya en Meurs.62 Zij probeerden hun zonen op bisschopzetels te krijgen. Een gevolg was dat diverse Munstere bisschoppen
61 Kohl 1999: 157-162.
62 Kohl 1999: 170-175.
Conclusie
401