Page 402 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 402
Hoofdstuk 6
alsook de woning van de drost.55 Behalve Nienborg wist deze bisschop ook diverse andere kastelen aan het Sticht toe te voegen (tabel 6.1). Bisschop Ludolf van Holte (1226-1248) liet een kasteel net buiten de stad bouwen: Wolbeck. Deze burcht was net als Ter Horst de belangrijkste bisschoppelijke residentie vanaf dat moment.
Een belangrijk keerpunt was de aankoop van het Ravenbergse bezit in 1252. Dat leverde de bisschop een min of meer gesloten territorium op in Vechta en een conglomeraat aan goederen en rechten in het Eemsland, waaronder de grafelijke rechten over een niet bij naam genoemd graafschap in Eemsgouw en een graafschap genaamd Sigeltra in de streek Hümmling.56 Niet iedereen was even blij met deze ontwikkeling. Vlak na de aankoop van het Ravensbergse goederencomplex kwamen de naar autonomie strevende bewoners van Aschendorf, op de grens met Friesland, tegen de bisschop in opstand omdat zij hem niet als heer wensten.57 Door vlakbij het kasteel Fredeburg te bouwen hoopte de bisschop de Aschendorfers te bedwingen. Zij verwoestten de dwangburcht echter in 1272. Rond 1350 slaagde de bisschop er toch in om op waarschijnlijk dezelfde plek het kasteel Nienhaus te bouwen, waar hij ook een drost installeerde.
In de late dertiende en veertiende eeuw wist de bisschop in het Eemsland overwicht te krijgen als territoriaal machthebber. Kasteel Landegge, waarna ongeveer 1240/1245 geen invloed van de abdij Corvey meer is waar te nemen, ging fungeren als centraal punt voor het Eemsland. De oudste vermelding van een drost dateert uit 1240. Het beheer van het district Eemsland werd tot in de loop van de veertiende eeuw ondersteund door de Fresenburg. Vanaf 1374 nam de nieuw gebouwde Paulsburg in Meppen de functie van Landegge over als ambtskasteel.
De bisschop van Munster wist deze politiek van machtsuitbreiding door de aankoop van omvangrijke conglomeraten van goederen en rechten van edelvrijen in de volgende periodes voort te zetten, hoewel tussen 1300 en 1380 als gevolg van financiële problemen deze ontwikkeling stagneerde.58 Substantiële aankopen waren die van Horstmar in 1269 en Ahaus in 1406. Daarnaast wist de bisschop zich omstreeks 1400 door verovering verschillende Tecklenburgse kastelen, goederen en rechten toe te eigenen.59 Vanaf het midden van de twaalfde eeuw kocht hij ook minder omvangrijke goedercomplexen en rechten, bijvoorbeeld Steinfurtse goederen in Rheine in 1346. Tevens nam hij panden aan, zoals de burcht Ringenberg en het graafschap Bocholt van de bisschoppelijke vazal Zweder van Ringenberg (in het midden van de dertiende eeuw). Bij dit alles zijn de nodige burchten aan het Sticht Munster gekomen (tabel 6.1). In de gevallen van een aankoop zoals Ravensberg betrof het kastelen die door eerdere eigenaars gebouwd waren om hun machtsopbouw te dienen. De bisschop van Munster nam dus een bestaande structuur over en integreerde de kastelen in zijn eigen territorium. Verder kocht hij ook kastelen aan van riddermatigen, bijvoorbeeld de burcht Rheda in 1245, in dit geval om zijn positie in de zuidoosthoek van het Munsterland veilig te stellen. In het gebied waarover de bisschop zijn territoriale macht stevig had gevestigd trad hij hard op tegen eigenzinnige edelen. Zo voerde bisschop Everhard van Diest (1275-1301) succesvol een strafexpeditie uit tegen de ridders van Lüdinghausen, die toen gedwongen waren zich in de ministerialiteit te begeven en hun burchten Lüdinghausen en Wolfsburg aan de bisschop over te dragen.
Aan het begin van de veertiende eeuw kwam de bisschop van Munster voor dezelfde problemen te staan als de bisschop van Utrecht. Tweedracht rondom de bisschopsverkiezingen en gewapende conflicten leidden tot een steeds groter wordende schuldenlast en verzwakking van de bisschoppelijke macht.60 Deze ontwikkeling vond ook haar weerslag in de kastelenpolitiek. Zo vaardigde bisschop Ludwig van Hessen (1310-1357)
55 Kneppe & Siekmann 2009.
56 Bockhorst 1985: 37-38; Kohl 1999: 128-131.
57 Bockhorst 1985: 40.
58 Zie volgend paragraaf.
59 Kohl 1999 132: 84-183. We hebben in de vorige alinea vooral de grote aanwinsten genoemd. Er zijn
nog meer goederen en rechten aan de bisschop gekomen. 60 Kohl 1999: 138-155.
400