Page 396 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 396
Hoofdstuk 6
van het terrein op het AHN2 laat zien dat de bouwers aan de oostzijde gebruik hebben gemaakt van een natuurlijke waterloop, terwijl zij zich aan de westzijde hebben georiënteerd op de dijk.
Figuur 6.4: AHN2 uitsnede van de Kromme Kamp bij Waarder (Zuid-Holland). Dit terrein lag in het Utrechts-Hollandse veengebied. Het meet ongeveer 185 meter bij 205 meter. Langs de oostzijde is de burcht gelegd in een meander van een natuurlijke waterloop terwijl de noordzijde georiënteerd is op de dijk.
Een vergelijkbaar terrein als de Kromme Kamp was de Wiltenburg bij Oukoop, waarvoor ook geen historische vermelding is overgeleverd. Ook hier was sprake van een stelsel van meervoudige wallen en grachten. Van Doesburg et al. noemen nog een rond terrein bij Kamerik in verband met de ontginningen. Op het AHN2 is een rond omgracht eiland zichtbaar dat in verbinding staat met een zeven kilometer lange sloot. De oriëntatie van de gracht lijkt verband te houden met een oud ontginningspatroon, waardoor Van Doesburg et al. een verband tussen de ontginningen en de aanleg van het terrein vermoeden. Wat precies de functie van deze versterkingen is geweest, is vooralsnog onduidelijk. Van Doesburg et al. denken dat de terreinen vóór de veertiende eeuw dateren, toen de ontginningen waren voltooid. Daarna lijken ze uit gebruik te zijn geraakt
In Langbroek en in Jutphaas maakten de oudere kastelen plaats voor een nieuwe generatie woon- en zaaltorens.32 De verdedigende waarde van deze bouwsels was beperkt. Mogelijk was dit een gevolg van toenemende invloed van de Nederstichtse steden. Net als in het Oversticht waren er in het Nedersticht kasteelheren die zich bezighielden met roofridderpraktijken. De steden Amersfoort en Bunschoten sloten daarom al in 1300 een verdrag om met elkaar kastelenbouw in de regio tegen te gaan. Deze overeenkomst biedt waarschijnlijk de verklaring waarom we in de omgeving van Amersfoort nauwelijks kastelen tegenkomen (figuur 6.2). Mogelijk hielden andere steden in deze tijd ook al toezicht op kastelenbouw. Zij gedoogden vermoedelijk wel het optrekken van representatieve woon- of zaaltorens vanaf de veertiende eeuw omdat ze die niet als bedreigend ervoeren. Dat gold ook in dit deel van het Sticht niet voor de aanleg van meervoudige wallen- en grachtenstelsels, die wel terecht als gevaarlijke militair functionele verdedigingsarchitectuur werd opgevat.
32 Hermans 2013a & 2013b. 394