Page 392 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 392
Hoofdstuk 6
In de paragrafen 3.2 en 6.2 is het oudst bekende bisschoppelijke kasteel, IJsselmonde, al ter sprake gekomen. De burcht lag waarschijnlijk bij de monding van de IJssel ten oosten van Rotterdam (figuur 6.1). Een soortgelijke versterking was waarschijnlijk het in 1133 genoemde kasteel Lexmond, dat ook bij een monding moet worden gezocht (figuur 6.1). De graaf van Holland heeft in dit gebied na zijn overwinning op de bisschop in 1076 zijn territoriale macht uitgebouwd ten koste van het Sticht, waardoor in grote lijnen de westelijke grens van het Nedersticht vorm kreeg.12 Over het uiterlijk van IJsselmonde en Lexmond is niets bekend.
Waar in het latere Oversticht bisschop Hartbert de militaire, juridische en bestuurlijke gezagsuitoefening reorganiseerde door de bouw van Coevorden, de aanstelling van een burggraaf in Groningen en de usurpatie van Bentheim, bleef het in het latere Nedersticht rustig met betrekking tot de bisschoppelijke kastelenbouw tot aan het episcopaat van bisschop Godfried van Rhenen. Deze bisschop liet het bisdom vier kastelen na, waaronder de Overstichtse burcht Vollenhove. In het latere Nedersticht liet hij Montfoort en Woerden optrekken langs de westgrens van het Sticht met Holland. Tevens schonk hij zijn familieburcht, Ter Horst bij Rhenen, aan het bisdom.13 Vollenhove, Ter Horst, Woerden en Montfoort dienden niet alleen als steunpunten om de bisschoppelijke territoriale macht veilig te stellen, ze hadden ook een residentiƫle functie voor hun heer. Het beheer en de bescherming van deze burchten werd, zoals we al voor Vollenhove hebben besproken, overgelaten aan de burggraven en hun borgmannen.
Over het uiterlijk van Montfoort, Woerden en Ter Horst is maar weinig bekend. Kasteel Montfoort zou net als Vollenhove hebben bestaan uit een ronde ovalen ringmuur waarbinnen losse gebouwen stonden zoals een toren, kapel en zaal.14 Waarschijnlijk gold dit ook voor Ter Horst, de belangrijkste residentie van de bisschop in het Nedersticht. Op het AHN2 (figuur 6.3) is de indeling van dit kasteel nog goed zichtbaar. De bijzonder grote burcht bestond uit een rechthoekig hoofdburchtterrein van ongeveer 190 x 175 meter en een voorburchtterrein van ongeveer 350 x 350 meter. Tijdens egalisatiewerkzaamheden in 1942 zijn een polygonale ringmuur van 42 x 58 meter met daarbinnen nog een ringmuur van 40 x 45 meter met in het midden van dit geheel tufsteenrestanten van waarschijnlijk de twaalfde-eeuwse tufstenen toren gevonden.15 Uit jongere bronnen is bekend dat op de voorburcht een kapel en een hofstede hebben gestaan. Ook zouden er op de burcht een hoenderhok, een bouwhuis en een kaatsbaan aanwezig zijn geweest.
Toen de bisschop begon met het vestigen van zijn territoriale macht stonden er reeds verschillende versterkingen in het latere Nedersticht.16 De opvallendste was de Heimenberg bij Rhenen. In tegenstelling tot de meeste kastelen lag de Heimenberg op een hoogte, namelijk op een plateau langs de Rijn.17 De functie van deze versterking staat ter discussie, maar archeologisch onderzoek heeft in ieder geval uitgewezen dat de Heimenberg rond 650-710 is gebouwd. Tijdens het veldwerk werd duidelijk dat de plek ook nog in de volle middeleeuwen werd benut. Een tweede vroegmiddeleeuwse versterking is gevonden in Wijk bij Duurstede: een aardwerk van 500 meter lang en 90 meter breed.18 Waarschijnlijk was dit een vluchtburcht voor de inwoners van de vroegmiddeleeuwse handelsnederzetting Dorestad.
Behalve de bisschoppelijke burchten en de hierboven genoemde vroegmiddeleeuwse versterkingen stonden er in het latere Nedersticht in de twaalfde eeuw enkele kastelen die fungeerden als residentie voor een edelvrije familie, zoals Ter Horst tot aan de schenking van bisschop Godfried. De burcht ten Goye, die voor het eerst in 1259 schriftelijk wordt vermeld, stamde waarschijnlijk al uit de twaalfde of elfde eeuw, aangezien de familie toen al in de
12 Hendrikx 2001: 61-67.
13 Janssen 2014: 229.
14 Janssen 2014: 229.
15 Olde Meierink et al. 1995: 260.
16 De romeinse castra laten we in de volgende paragrafen buiten beschouwing.
17 Van Doesburg 2008.
18 Renaud & Olde Meierink 1995: 24.
390