Page 387 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 387

                                generaties lang fungeerde als residentie voor het geslacht Van Diepenheim en later Van Dale- Diepenheim. In dit specifieke geval heeft de eigenaar het kasteel, nadat het was verwoest, verplaatst naar een voor hem gunstige plek in het landschap. Dat neemt niet weg dat zowel het eerste als tweede kasteel het kloppende hart van de territoriale macht van de heren Van Diepenheim en Van Dale-Diepenheim heeft gevormd. Aan de basis van de kasteelstichting stond het patrimoniale bezit van de heren van Diepenheim. Gaandeweg wist het geslacht rondom dit bezit veel goederen en rechten naar zich toe te trekken. Wie rond 1300 de heerlijkheid zou binnenstappen, trof een gebied aan waar de macht van het geslacht Van Dale- Diepenheim zowel in het fysieke als het sociale en mentale landschap tot uitdrukking kwam. Ook buiten de grenzen van de heerlijkheid bezat het geslacht veel goederen; alleen had het daar wel te maken met concurrerende machthebbers en zal de invloed minder zijn geweest.
De situatie omtrent Goor is complexer, aangezien deze burcht waarschijnlijk als bisschoppelijk kasteel is gebouwd en de aanleg ervan geplaatst moet worden binnen de twaalfde-eeuwse steunpuntenpolitiek van de bisschop van Utrecht, zoals we in 6.2 hebben besproken. De burcht lag bij de bisschoppelijke hof op een belangrijke passage in de buurt van de toenmalige grens van het Oversticht; het ten zuiden ervan gelegen Diepenheim hoorde tot 1331 immers nog niet bij het Sticht. De edelvrije bisschoppelijke burggraaf hield zijn functie erfelijk in leen. Die gebruikte het net als zijn buurman in Diepenheim als stamkasteel. Ook hij zal hebben geprobeerd zoveel mogelijk goederen en rechten naar zich toe te trekken. Over de ontwikkeling van deze fase van het kasteellandschap rondom Goor zijn weinig bronnen overgeleverd, maar de familie Van Goor moet ook een aanzienlijk goederenbezit hebben gehad. Net als zijn collega’s te Coevorden en Kuinre streefde de burggraaf van Goor naar autonomie. De koning zette hem rond het midden van de dertiende eeuw af, waardoor de bisschop weer zeggenschap kreeg over de burcht. Met deze daad stopte ook de vorming van het zojuist besproken edelvrije kasteellandschapsmodel, aangezien Goor niet meer functioneerde als stamkasteel. In het geval van Diepenheim gebeurde dit in 1331, toen de bisschop het kasteel en de heerlijkheid met toebehoren kocht.
We konden aantonen dat de bezitters van de drie oudste kastelen Goor, Diepenheim-I en Diepenheim-II in hoge mate betrokken zijn geweest bij de inrichting van het landschap. Ze
gaven opdracht voor de ontginning van delen van het doorstroommoeras dat de kastelen
omgaf. Om deze wildernis, waarin van nature geen waterlopen aanwezig waren, te ontwateren
lieten de heren van Goor en Diepenheim beken ‘aanleggen’. Gedurende het bestaan van
de burchten zijn deze beken verschillende malen vergraven en veranderd ten behoeve van
de afwatering, scheepvaart en het gebruik van watermolens. Verder hielden de bewoners
van kasteel Diepenheim zich ook met het religieuze landschap bezig. Zo zorgden zij ervoor 6 dat Diepenheim een eigen parochie kreeg en zich kerkelijk afsplitste van de parochie
Markelo, waarbij de Diepenheimse kasteelkapel de status van kerk kreeg met recht van doop en begrafenis. Zowel in Goor als Diepenheim veranderde het nederzettingspatroon als gevolg van de aanwezigheid van de kastelen. Waar eerst de boerderijen verspreid in het dekzandlandschap lagen, ontstonden nu bij Goor en Diepenheim-II geclusterde wooneenheden met een pre-stedelijk karakter. In het geval van Goor gebeurde dit nadat de bisschop stadsrechten aan de nederzetting Het Schild had verleend, waarna grootschalige graafwerkzaamheden werden verricht om haar planmatig uit te bouwen. Of dit voor Diepenheim ook geldt, is onbekend bij gebrek aan geschreven bronnen: de vraag is of dit vóór of na de aankoop van kasteel en heerlijkheid door de bisschop in 1331 is gebeurd.
Toen de bisschop de kastelen Goor en Diepenheim in handen kreeg was er geen sprake meer van territoriumontwikkeling rondom de burchten aangezien er geen heren meer op zaten die ze als stamkastelen gebruikten. In plaats daarvan functioneerden de burchten als militaire, juridische, administratieve en economische steunpunten en als grenskastelen van het Sticht. Diepenheim verving vanaf 1331 Goor als grenskasteel. Dat raakte in de tweede helft van de veertiende eeuw buiten gebruik.
De borgmannen van de kastelen Goor en Diepenheim dienden in de buurt van het kasteel te wonen om dat te beschermen. Vanaf het midden van de veertiende eeuw, toen het Sticht
Conclusie
385
 




















































































   385   386   387   388   389