Page 36 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 36
Hoofdstuk 1
vervolgens aanvullingen op zijn inventarisatie gepubliceerd.113 Hij onderscheidt in de publicatie uit 1958 nog meer typen ronde burchten, zoals onder meer de vliedbergen en werven die in Zeeland voorkomen. Het probleem bij voornoemde publicaties is dat Schellart niet alleen de vorm van de hoofdburcht meeneemt, maar ook ronde grachten zonder dat hij weet hoe de hoofdburcht eruit heeft gezien. Daarmee creëert hij geen gelijkwaardige dataset. Ook ontbreekt een gedegen kwantitatieve analyse in deze inventarisatie.
Het in 1965 gepubliceerde boek Middeleeuwse Kastelen van de hand van de in Amerika wonende Nederlander en kastelenliefhebber Paul E. van Reyen is meer dan Ter Kuile’s boek systematisch gericht op het schetsen van een typologie van Nederlandse kastelen op basis van de toen op dat moment beschikbare informatie. Van Reyen onderscheidt vier kasteeltypen, namelijk vroege kastelen, ronde waterkastelen, vierkante kastelen en woontorens.114 Kasteelarchitectuur heeft volgens hem vooral een militaire functie waarbij in de middeleeuwen steeds nieuwe vormen in gebruik kwamen en de oudere vormen als ouderwets werden afgedaan. Van Reyen gaat vooral uit van de verandering van de hoofdburcht, hoewel hij de categorie vroege kastelen baseert op een afbakening in tijd. Zowel ringwalburgen, mottekastelen, ringmuren en woontorens behoren tot de vroege kastelen. Deze liggen volgens Van Reyen steeds nabij een strategisch punt zoals een doorgaande weg, een moeras of een rivier. Een fundering van deze conclusie wordt echter niet door hem gegeven.
Van Reyen baseert zich voor de afbakening van de tweede groep, de ronde waterkastelen, hoofdzakelijk op een opsomming van voorbeelden zonder duidelijke overeenkomende kenmerken te geven. Rond 1200 wordt volgens hem het ronde waterkasteel het overheersende kasteeltype in de Holocene (overstromingsgevoelige) delen van Nederland. Vanaf 1300 waren deze ronde waterkastelen in zijn ogen ouderwets geworden, waarbij hij zich verbaast dat deze vorm toch nog werd toegepast.115 De ronde kastelen maakten in de veertiende eeuw geleidelijk aan plaats voor kastelen met een vierkante plattegrond, een vorm die is overgenomen uit Frankrijk en Engeland en tot grofweg 1500 in ons land is toegepast.
De woontorens vormen de vierde en laatste categorie in Van Reyens overzicht. Hij ziet deze kasteelvorm als woning voor edellieden die niet over voldoende vermogen beschikten om een grote burcht te bouwen. Net als bij de voorgaande typen geeft Van Reyen niet een hele strikte afbakening, te meer daar de groep van woontorens naast de ronde en vierkante kastelen heeft bestaan. Uit de geboden context valt echter af te lezen dat woontorens vooral tussen 1200 en 1500 zijn gebouwd.
Kasteeltype
Vroege kastelen Ronde waterkastelen Vierkante kastelen Woontorens
Datering
kastelen tot circa 1200 circa 1200 - circa 1300 circa 1260 - circa 1500 circa 1200 - circa 1500
Tabel 1.3: Morfologie en chronologie van middeleeuwse kasteeltypen volgens Van Reyen (1965)
De studie van Nederlandse kastelen is in de na-oorlogse periode sterk beïnvloed door het werk van de van schoolmeester tot hoogleraar opgeklommen Jaap G.N. Renaud (1911- 2007). Renaud publiceerde tijdens zijn lange werkzame leven maar liefst 291 artikelen en boeken, waarvan een groot deel over kastelen ging. Renaud was de eerste medewerker die zich bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB; tegenwoordig Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) specialiseerde in kastelen. Daarnaast was hij in 1962 betrokken bij de oprichting van het Europese kastelencongres Château Gaillard. Vanuit de Nederlandse Kastelenstichting verkreeg Renaud in 1966 een positie als bijzonder hoogleraar
113 Schellart 1958; Schellart 1960.
114 Ter Kuile 1954; Van Reyen 1965; Gruben et al. 2008.
115 Van Reyen 1965: 47,59.
34