Page 353 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 353
parochie-afsplitsing van Markelo, zijn hof Herborn en het huis Harth, gelegen in Kreis Werne nabij Hamm in Westfalen, tegen de tienden in Neede en Geesteren.330 Graaf Willem ruilde ook met Hendrik van Metelen het huis Vroweninc in het kerspel Billerbeck, gelegen ten westen van Munster in Westfalen, tegen de hof van Enter bij Rijssen in 1296.331 De kans lijkt groot dat dit doelbewuste ruilingen zijn geweest ter versterking van Diepenheim als zwaartepunt van het goederenbezit.
Een tweede cluster vinden we circa 100 kilometer ten noordoosten van kasteel Diepenheim in de omgeving van Ankum in Niedersachsen. Hier liggen opvallend veel goederen waarvan de inkomsten bestemd waren voor het gravenhuis zelf. In tegenstelling tot Diepenheim treffen we hier geen kasteel aan te midden van deze goederen. Daarvoor moeten we nog eens 30 kilometer naar het noordoosten naar kasteel Lohburg vlakbij Vechta. In dit cluster is dus geen rol weggelegd voor een kasteel als inningscentrum. Jongbloed heeft overigens sterke aanwijzingen gevonden dat dit Ankumse cluster in de loop van de dertiende eeuw is afgestoten.332
Tot slot lag een derde en meer verspreid goederencluster bij kasteel Dale zelf, nabij Bork circa 85 kilometer ten zuidoosten van Diepenheim. We vinden daar vooral veel goederen die de graven van Dale-Diepenheim in leen hebben uitgegeven. In dit cluster liggen twee kastelen, namelijk het kasteel Dale waaraan de graven van Dale-Diepenheim deels hun naam ontleenden en het kasteel Bruggen, dat hun in leen was gegeven. De kern van deze beide clusters komt volgens Philippi en Bannier van de bruidsschat van de moeder van graaf Hendrik van Dale, Hadewigis van Ravensberg.333 Behalve deze drie clusters liggen er nog verschillende goederen in en rondom Dodewaard in de Midden-Betuwe. Philippi en Bannier menen in deze goederen het huisgoed van de familie van Avesnes en de graven van Henegouwen te zien.334
Wat betekenen deze waarnemingen nu voor de door ons onderzochte kastelen? De graven
van Dale-Diepenheim hadden weliswaar een enorm omvangrijk goederenbezit, maar deze goederen lagen zeer verspreid, waardoor het lastig moet zijn geweest ze te beheren. Opmerkelijk is dat de kastelen Dale, Diepenheim en Bruggen in het midden van een 5 goederencluster liggen; bij Ronen en Lohborg komen kleinere clusters voor maar is de relatie
tussen kasteel en goederenbeheer niet evident. De kastelen Bruggen, Ronen en Lohborg zijn door de graven van Dale-Diepenheim op een zeker moment in leen gegeven, waarschijnlijk omdat het in de praktijk niet mogelijk was om al deze kastelen en omringende goederen zelf te beheren. Het is dan ook geen wonder dat de graven na hun verhuizing naar kasteel Diepenheim juist in die omgeving probeerden hun goederenbezit te vergroten. Net als andere edelen met territoriale ambities zullen zij hebben geprobeerd zoveel mogelijk goederen en rechten binnen een duidelijk afgebakend territorium te verkrijgen, waarover zij bij voorkeur ook nog eens de hoge rechtsmacht bezaten. Het concentreren van zo’n goederenbezit was in de volle middeleeuwen een cruciale schakel in het proces van territorialisering. Dit betekende overigens niet dat alle ‘Duitse’ goederen werden afgestoten. Zo ruilde de graaf in 1282 de Honhof in de parochie Greven, het Swinehus en het huis en de hof Hemberghe tegen de hof Werninch en het huis Smittinc in de Westfaalse parochie Nottuln.335
Op basis van de bovengenoemde goederenreconstructie krijgen we ook een indruk van de omvang van het Diepenheimse patrimonium vóór de Daalse inmenging. Het ligt voor de hand om dit goed deels rondom Diepenheim te situeren. Wat opvalt is dat de clustering van patrimoniaal bezit niet alleen rondom het laatmiddeleeuwse richterambt Diepenheim te vinden is, maar dat deze zich veel verder uitstrekt in de richting van Markelo, Borculo en Haaksbergen. Met de kennis in het achterhoofd dat de Borculo- en Ahaus-dynastie is voortgekomen uit die van Diepenheim, zoals Jongbloed heeft geopperd, zou het ons niet
330 WUB III nr. 200.
331 OSU V nr. 2764. De hof te Enter is GL 218.
332 Jongbloed, in voorbereiding.
333 Philippi & Bannier 1904: 381.
334 Philippi & Bannier 1904: 380.
335 Zie bijlage 5.7.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
351