Page 341 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 341
samenvallen. Het betreffende leen is in 1412 door de bisschop aan Wolter van Coevorden gegeven. Wolter had overigens het huis te Goor – dus de latere havezate Heeckeren – en de hof te Goor in leen.252 Waarschijnlijk is het aantal regalia, zoals het recht op wind en water, veel groter geweest, maar zijn daar geen historische vermeldingen meer van bekend omdat men het waarschijnlijk als gewoon beschouwde dat deze in bezit waren van een territoriaal machthebber of zijn vertegenwoordigers.
Een ander recht dat ook al uitgebreid is behandeld in het voorgaande hoofdstuk, was het geven van stadsrechten aan een nederzetting. Het verlenen van zulke privileges aan plaatsen in het (wereldlijke) Sticht Utrecht was voorbehouden aan de bisschop. Hij verleende in 1263 aan de burgers van Goor dezelfde rechten die Deventer en andere steden ook hadden.253 Twintig jaar later stimuleerde de bisschop de economie en de centrumfunctie van het stadje door Goor het recht te schenken om tweemaal per jaar een jaarmarkt te houden.254
5.11 Boeren, burgers en borgmannen: de samenleving rondom het kasteel
Inleiding
De bouw van de kastelen in Zuidwest-Twente zal naar verwachting ook zijn weerslag hebben gehad op de Zuidwest-Twentse maatschappij. Wat voor invloed had de komst van de kastelen op de lokale en microregionale samenleving? En leidde de aanwezigheid van kastelen tot structurele veranderingen in die samenleving?
Boeren
Voordat de kastelen verrezen zal de Zuidwest-Twentse bevolking vooral hebben geleefd van
het agrarisch bedrijf. Over de relatie tussen deze middeleeuwse agrarische samenleving en de
in de twaalfde eeuw gebouwde kastelen informeren ons de geschreven bronnen slechts heel spaarzaam. De belangrijkste informatie die we hebben is die over de latere afdrachten van de
lokale boerderijen aan diverse grootgrondbezitters, waaronder de adel op de onderzochte
kastelen. Daarmee kon vermoedelijk in het levensonderhoud van de kasteelbewoners en de 5 aanwezige militaire bezetting van Goor en Diepenheim worden voorzien (zie ook paragraaf
5.13 hierna). Een aansprekend voorbeeld van zo’n relatie is de omzetting van garfpacht van de Markveldse boerderijen Bachus en Ghesinc naar het leveren van producten die nodig waren voor de keuken van de graaf van Dale-Diepenheim.255
Behalve de levering van goederen konden inwoners uit een bepaald gebied ook worden opgeroepen om bepaalde diensten te verlenen. Dit blijkt uit de studie van Benders en Bloemink naar verbouwingen van kasteel Diepenheim-II tussen 1436 en 1438. 256 Tijdens deze bouwwerkzaamheden werden inwoners uit de wijde omgeving geacht om mee te helpen. Zo moesten zij hout brengen voor de baksteenovens en 500 bakstenen per persoon vervoeren naar het kasteel.257
Borgmannen en kasteelpersoneel
De bouw van de kastelen heeft zonder twijfel ook geleid tot het ontstaan van een groep van dienstpersoneel die dagelijks was belast met de huis-, tuin- en keukenwerkzaamheden in en rondom de kastelen. Helaas zijn ons geen bronnen bekend waaruit we deze groep specifieker kunnen leren kennen, dit in tegenstelling tot het personeel dat was belast met de bescherming van het kasteel: de borgmannen. Zij vormden zelfs een aparte sub-laag in de samenleving van Zuidwest-Twente, zoals hieronder nader wordt besproken.258
252 Eijken 1995: nr. 622.
253 OSU III nr. 1594.
254 OSU IV nr. 2168.
255 Zie Jongbloed hoofdstuk 4; Zie bijlage 5.7 GL 125 en GL 126.
256 Benders & Bloemink 1996.
257 Benders & Bloemink 1996: 16.
258 Zie over borgmannen in het Sticht ook hoofdstuk 3.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
339