Page 337 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 337
krijgen echter uiteen door het krachtige optreden van Jan van Arkel.218 Diepenheim bleef in bisschoppelijk bezit. Vanaf 1331 viel dus ook de heerlijkheid Diepenheim onder het gezag van de bisschop van Utrecht. De voormalige heerlijkheid werd nu één van de ambten van het Sticht.
De rol van kastelen in de wereldlijke organisatie van Zuidwest-Twente
Deze wisselende machtsverhoudingen komen ook tot uitdrukking in de functies van de Zuidwest-Twentse kastelen. Zo was zowel het eerste kasteel Diepenheim als het tweede tot 1331 het centrum van de heerlijkheid van de gelijknamige familie. Kasteel Goor zal tot de afzetting van de graaf ook als zo’n stamkasteel hebben gediend voor het gelijknamige geslacht. Toch is er een verschil met Diepenheim, want de Goorse graaf hield zijn kasteel in leen van de bisschop. Dit blijkt immers uit het Memoriale Adelboldi.219 De graaf wordt in deze oorkonde genoemd als één van deze zeven grote leenmannen van de bisschop. Hij handhaafde en verdedigde krachtens het charter de rechten de kerk van Sint-Maarten als banier- of vaandeldrager.220 Dat dit Memoriale Adelboldi op feiten is gebaseerd blijkt uit verschillende bronnen waarin we de graaf van Goor ook daadwerkelijk in deze functie tegenkomen, zoals bij de overdracht van het bisschoppelijk kasteel Ter Horst in 1178 en tijdens de Slag bij Ane in 1227.221
De vraag is nu hoe deze leenverhouding precies was: had de bisschop op zijn goed Goor een kasteel laten bouwen of had de graaf van Goor zelf een kasteel gebouwd en dit aan de bisschop in leen opgedragen? Indien dit laatste het geval zou zijn, dan was Goor een steunpilaar voor het wereldlijk gezag van de bisschop van Utrecht. Dat het kasteel wel een stamkasteel werd was een bijkomstigheid van de door de bisschop gekozen exploitatievorm van de bezetting. De heer van Goor ging zich in de tweede helft van de dertiende eeuw steeds meer gedragen als een zelfstandig heer, waarbij de band met zijn leenheer allengs zwakker werd. Dit heeft de graaf rond 1250 uiteindelijk zijn positie gekost, want toen hij zich niet bij de bisschop wilde verantwoorden voor zijn daden volgde een strafexpeditie geleid door de koning. De graaf werd volgens Beke gevangen genomen en uit zijn ambt gezet.222
De familie Van Goor onderhield vóór de afzetting in tegenstelling tot de zuidelijke buurman 5 nauwe banden met de Utrechtse bisschop. De toenaam Van Goor wordt rond 1140-1150
voor het eerst vermeld.223 Het geslacht was echter verbonden aan het bisschoppelijke
hof als advocatus (beschermvoogd).224 Dat we leden van dit geslacht zowel als Stichtse banierdrager als Stichtse beschermvoogd tegen komen, schept wellicht verwarring. Deze verwarring kan direct worden weggenomen, want de functies van beschermvoogd en banierdrager hoorden bij elkaar. Immers, als banierdrager moest de graaf de kerkelijke
rechten verdedigen en handhaven; de waardigheid van banierdrager was dus verbonden aan die van beschermvoogd.225 Waarom gebruikten deze beschermvoogden, die hun ambt erfelijk van de bisschop in leen hadden, pas rond 1140-1150 de toenaam Van Goor? Mogelijk is het antwoord op deze vraag dat zij rond die periode zich hadden gevestigd in Goor.226 Uiteraard moet hierbij direct de kanttekening worden geplaatst dat er weinig bronnen zijn en dat op grond van de huidige kennis deze hypothese niet goed getest kan worden.
Uit verschillende bronnen blijkt dat kasteel Goor na de herovering door de koning een belangrijke steunpilaar voor de bisschop was. Hij vaardigde er soms charters uit en de burcht diende ook als ambtswoning voor de schout van Twente.227 Dat laatste kan worden
218 Zie hiervoor hoofdstuk 3.
219 Buitelaar 1993: 83.
220 OSU I nr. 174; Tenhaeff 1913: 129-130.
221 OSU I nr. 499; Van Rij 1989: 48-49.
222 Bruch 1982: 129.
223 De Groot 1937: 388; Van Vliet 2002: 382; Jongbloed 2006: 69; Jongbloed 2010: 34. In een mededeling wijst Jongbloed er terecht op dat de familie op dat moment wel beschermvoogd is, maar dat het niet duidelijk is wanneer zij de functie van hoogvoogd hebben gekregen.
224 Formsma 1935: 43.
225 Maris 1954: 18-19.
226 De Groot 1937: 388.
227 OSU V nr. 2852 ‘Actum in castro nostro Ghore’.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
335