Page 335 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 335

                                De heren van Diepenheim en hun heerlijkheid behoorden daarentegen tot 1331 niet tot het Sticht Utrecht.201 Mogelijk heeft Diepenheim wel tot een graafschap behoord, waarschijnlijk Twente. In tegenstelling tot het graafschap Zutphen is er echter geen geschreven bron bewaard gebleven waarin de begrenzing van dit graafschap wordt aangegeven.202 Waterbolk heeft op grond van de geomorfologische gesteldheid gesuggereerd dat de Borculose nederzettingen Rekken, Mallem, Neede, Noordijk, Gelselaar, Eibergen, Haarlo, Overbiel, Nederbiel en Geesteren ook onderdeel van het oude Twente waren. Hij ging ervan uit dat de loop van de oorspronkelijke Berkel-Regge als scheiding diende.203 In paragraaf 5.7 hebben we uiteengezet dat met de nieuwste inzichten deze uitspraak over een natuurlijke bedding van de Berkel-Regge moet worden bijgesteld: er is nooit sprake geweest van een natuurlijke rivier de Regge ter hoogte van Diepenheim. We kunnen ook een historisch argument tegen de veronderstelling van Waterbolk aandragen. De dioceesgrens tussen de bisdommen Utrecht en Munster liep namelijk ter hoogte van Markvelde.204 Wanneer we ons realiseren dat alle door Waterbolk genoemde dorpen in het diocees Munster liggen, lijkt de kans groot dat de oorspronkelijke wereldlijke grens (gouwgrens) en kerkelijke grens (dioceesgrens) met elkaar samenvielen. Vanuit landschappelijk perspectief past dit ook, omdat we tussen Diepenheim en de zuidelijk gelegen Borculose dorpen verschillende uitgestrekte laaggelegen vlakten van ten dele verspoelde dekzanden zien liggen die tot ver in de middeleeuwen een natuurlijke wildernis tussen de bewoonde wereld van Diepenheim en de voornoemde Borculose dorpen vormden. Op tal van plekken in Nederland zijn dergelijke wildernissen zeer bepalend geweest voor de ligging van grenzen en grenszones. Het toponiem Markvelde, samengesteld uit het Middelnederlandse woord mark ‘grens’ en veld ‘open (heide)landschap’, betekent letterlijk dus ‘grenslandschap’.
In theorie zou de latere heerlijkheid Diepenheim op Twents grondgebied kunnen hebben
gelegen en dus onder het gezag van graaf Godeschalk en later de bisschop van Utrecht zijn gevallen. De basis van de heerlijkheid kan echter ook rijksonmiddellijk zijn. De heren van Diepenheim beschikten namelijk aan het begin van de twaalfde eeuw over een patrimonium
(eigen familiegoed) dat de basis vormde voor deze heerlijkheid.205 Toen bisschop Jan van
Diest uiteindelijk in 1331 het Daalse en Diepenheimse bezit kocht, werd expliciet in de oorkonde vermeld dat zowel de hoge heerlijkheid Diepenheim als het ’graafschap’ Dale 5 eigen goederen waren.206 Opmerkelijk is wel dat de graaf van Gelre in 1330 verklaarde
afstand te doen van zijn aanspraken op het kasteel en de heerlijkheid Diepenheim.207
Vóór de aankoop van Dale-Diepenheim nam de bisschop van Utrecht alleen een rol in als kerkelijk leider in Diepenheim. Zo komen we bisschop Otto II van Lippe tegen bij de parochiesplitsing in 1224. In de slag bij Ane streed de graaf van Dale-Diepenheim zelfs tegen de bisschop. Verder zijn er weinig bronnen over de relatie tussen de bisschop en de Van Dale-Diepenheimers gedurende de dertiende eeuw.
In het eerste kwart van de veertiende eeuw is er zelfs sprake van een gespannen situatie tussen de Utrechtse bisschop en de graaf van Dale-Diepenheim. Dat valt te concluderen uit een in 1320 uitgevaardigd charter waarin Frederik, bisschop van Utrecht, en Otto, graaf van Tecklenburg, Dale en Diepenheim overeen zijn gekomen dat zij tegen elkaars territoria geen geweld zouden gebruiken. Ze beloofden elkaar eventuele grensgeschillen zelf te regelen of door scheidslieden te laten beslechten.208 Waren dit soort strubbelingen ook de reden voor de aankoop van de heerlijkheid Dale-Diepenheim door bisschop Jan van Diest in 1331? 209 Het is verleidelijk om aan te nemen dat Van Diest met de aankoop heeft getracht een concurrerende kleinere territoriale dynast buiten spel te zetten en tegelijkertijd zijn eigen
201 UA BA nr. 78.
202 Jongbloed 2010: 29.
203 Waterbolk 1990: 366.
204 Woolderink 2015.
205 Jongbloed 2014: 42-43.
206 UA BA nr. 78.
207 Jongbloed 2015: 28-29.
208 Ter Kuile 1966: 119.
209 UA BA nr. 78.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
 333
 















































































   333   334   335   336   337