Page 33 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 33

                                representatief zijn voor heel Frankrijk, maar vooral voor Normandië of Noordwest-Frankrijk.
Toch hebben andere Franse universiteiten in de laatste decennia zich ook bezig gehouden 1 met kastelenonderzoek, zo blijkt uit de organisatie van een Franstalig congres op Château fort d'Écaussinnes-Lalaing door de universiteit Charles de Gaulle in Lille, waarvan de bijdragen in
2011 zijn gepubliceerd.89 Aan dit congres namen sprekers uit Frankrijk, België en Luxemburg
deel. Anders dan te Caen staat in Lille vooral het kasteel in de volle en late middeleeuwen
centraal. Behalve architectuurstudies zijn in de betreffende bundel ook meer culturalistische
thema's verwerkt over bijvoorbeeld status, symboliek en het dagelijks leven op het kasteel.
België en Luxemburg
De geschiedenis van het Belgische kastelenonderzoek is een tiental jaar geleden in kaart gebracht door de archeologen Johnny De Meulemeester en Philippe Mignot.90 Zij maken in hun historiografie een scheiding tussen het Vlaamse deel en het Waalse deel van België. In Vlaanderen zijn in de twintigste eeuw slechts twee synthetiserende studies verschenen, namelijk De Vlaamse krijgsbouwkunde in 1950 en De grafelijke burchten in Vlaanderen in 1966.91 Volgens De Meulemeester & Mignot wordt in Vlaanderen weinig gravend onderzoek verricht, want daar inventariseert men vaak kasteelsites en laat deze vooraf beschermen zonder verder veldonderzoek.92 Desondanks zijn er diverse publicaties verschenen die zich richten op verschillende kasteeltypen, namelijk op grote en kleine ringwalversterkingen, mottes, polygonale kastelen en vorstelijke residenties.93
In Wallonië is het academisch onderzoek naar de overblijfselen van kastelen net als in Vlaanderen pas na 1950 op gang gekomen. Volgens De Meulemeester & Mignot hebben Waalse onderzoekers tot op heden vooral monografieën geschreven.94 Vanaf de jaren zeventig verschijnen daarnaast publicaties van overzichten van Waalse kastelen.95 Als belangrijke onderzoekslijn benoemen De Meulemeester & Mignot de relatie tussen kasteel en de ontwikkeling van de territoriale prins(bis)dommen, zoals dit bijvoorbeeld is onderzocht voor het graafschap Chiny.96
Het Luxemburgse onderzoek leunt volgens de archeoloog John Zimmer sterk op de Duitse, Belgische en Franse onderzoekstradities.97 Archeologisch onderzoek naar Luxemburgse kastelen is vooral op gang gekomen dankzij de inzet van het Comité Permanent van Château Gaillard in 1983. Sinds de jaren tachtig zijn er naar verschillende Luxemburgse kastelen archeologische opgravingen verricht en is er een inventarisatieproject uitgevoerd.98 Dit heeft echter nog niet geleid tot synthetiserende studies.
Nederland
Inleiding
In 2008 heeft de archeoloog, historicus en tevens hoogleraar kastelenkunde Hans L. Janssen een kritische historiografie van het Nederlandse kastelenonderzoek gepubliceerd. De studies naar Nederlandse burchten waren volgens hem lange tijd het domein van amateurs die zich vooral interesseerden in de bouwgeschiedenis en genealogie van individuele kastelen.99 Deze ontwikkeling heeft volgens Janssen geleid tot een stroom van publicaties die in veel gevallen niet of nauwelijks een wetenschappelijk karakter hebben. Als gevolg daarvan is de academische traditie in het Nederlandse kastelenonderzoek zwak ontwikkeld. Kastelen zijn bijvoorbeeld nog nooit onderwerp geweest van een grootschalig wetenschappelijk onderzoeksprogramma.100
89 Zie de bundel Cauchies & Guisset 2011.
90 De Meulemeester & Mignot 2008: 91.
91 Van Hemelrijck 1950; Verhulst 1966.
92 De Meulemeester & Mignot 2008: 91.
93 Bijvoorbeeld De Meulemeester 1995; De Meulemeester et al. 2002.
94 De Meulemeester & Mignot 2008: 94.
95 Bijvoorbeeld Genicot 1975.
96 De Meulemeeste & Mignot 2008: 96-100; Mathys 1983.
97 Zimmer 2008.
98 Zimmer 2008: 407-408.
99 Janssen 1990; Janssen 2008.
100 Janssen 2008: 238.
Inleiding
 31
 







































































   31   32   33   34   35