Page 309 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 309
broek-en vliergronden
B1 broekgronden en natte gebieden zonder veen
geomorfologie
• 2M24 2M9 • 2R5
• 3N5
• 2R2
bodem
• beekeerdgronden, lemig fijn zand
vegetatie
vergelijkbare landschappen:
natuurlijke vegetatie Elzenbroekbos halfnatuurlijke vegetatie
weide- en hooiland
Van Beek et al.: 200 AD
open elzenbroekbos met es en wilg
schaduwrijk loofbos (eik, linde) met open plekken op vochtige grond
1500 AD
grasland
vergelijkbare landschappen:
natuurlijke vegetatie overgang Elzenbroekbos naar Zomereiken- Berkenbos
halfnatuurlijke vegetatie hooiland
Van Beek et al.: 200 AD
schaduwrijk loofbos (eik, linde) met open plekken op vochtige grond
1500 AD
grasland
toponie- men
-broek -veld -hoek -moer -mars -blok
B2 vliergronden en natte gebieden met veengroei
• 2M14 • 2R4
• moerige eerdgronden met een moerige boven- grond of moerige tussen- laag op gerijpte klei
• moerige eerdgronden met een moerige boven- grond op zand
• koopveengronden op zand, beginnend ondie- per dan 120 centimeter
• gooreerdgronden, lemig fijn zand
-vlier -broek -goor -waterland -veen
5
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
Tabel 5.3: Samenhang tussen geomorfologie, bodemgesteldheid, broek- en vlierlandschap. Zie ook paragraaf 5.4.
De kastelen en het fysisch-geografische landschap
vegetatie en toponiemen van het
Op grond van de landschapstypen- en -eenhedenkaart en de matrix kunnen we nu een model schetsen van het landschap ten tijde van bisschop Bernold. Wanneer de bisschop inderdaad naar Goor zou zijn afgereisd om zijn pas verworven goed te bekijken, trof hij een moerassig gebied aan, wat de toegankelijkheid van dit gebied sterk belemmerde. Toch bood het moeras ook veel potentie, want er lagen dekzandkoppen en -ruggen in, waar gewoond, geakkerd, gekapt en gejaagd kon worden en van waaruit vee in het zomerhalfjaar in het omliggende broek kon worden geweid. Nog interessanter voor de bisschop zullen nieuwe ontginningen zijn geweest, aangezien dit nieuw land en dus nieuwe inkomsten voor de bisschoppelijke kas opleverde. Volgens het gezegde 'twee ruilen, één huilen' was Bernold
307