Page 287 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 287
Vanaf 1990 is het historisch onderzoek naar Diepenheim voortgezet. Jan Spoolder heeft voor zijn doctoraalscriptie geschiedenis de ontwikkeling van het borgmanscollege van Diepenheim onderzocht.19 De amateurhistoricus Leonard G. Chr. Grabandt heeft in 1998 een studie verricht naar de heerlijkheid Diepenheim tot 1331, waarin hij diverse Latijnse bronnen ontsluit.20 Op basis van bouwrekeningen van kasteel Diepenheim tussen 1436 en 1438 hebben de historicus Jeroen F. Benders en de bouwhistoricus Wijnand Bloemink deze bronnen kunnen situeren binnen de politieke gebeurtenissen tijdens het zogeheten Utrechtse schisma.21 Verder heeft de stedenbouwkundig historicus Reinout Rutte de ontwikkeling van de stad en het kasteel Goor in het kader van stedenpolitiek en stadsplanning proberen te plaatsen. Rutte stelt dat de stad Het Schild kasteel Goor verving vanaf 1263 nadat het kasteel was verwoest door de Gelderse graaf. 22
Het meest complete beeld van de kasteelontwikkeling in Zuidwest-Twente vindt men in het standaardwerk over Twentse havezaten van Arnold J. Gevers en Albertus J. Mensema. 23 Hoewel hun focus ligt op de buitenplaatsen in de periode nĂ¡ 1500, geven zij veel historische informatie over middeleeuwse kastelen omdat een deel daarvan uiteindelijk het recht tot havezate heeft verkregen. Voor kasteel Goor komen zij uit op het volgende. Tot ongeveer 1250 was dit het centrum van de heerschappij van de graaf van Goor, die een deel van Twente omvatte. De koning van het Duitse Rijk gaf na verovering de burcht terug aan de bisschop, die daarna in Goor borgmannen introduceerde. Het borgmansrecht was eerst een persoonlijk recht, maar vanaf het einde van de zestiende eeuw werd het vooral een recht dat was gebonden aan onroerend goed. Over Diepenheim doen Gevers en Mensema geen uitspraken op dit punt.24
Betreffende de Diepenheimse kasteelgeschiedenis kan een beroep worden gedaan op
recent onderzoek van de historicus Hein Jongbloed.25 Hij publiceerde een nieuwe editie
van de Diepenheimse kroniek en onderzocht het leven van de Diepenheimse kasteelvrouwe Cunegunde van Dale-Diepenheim. In beide publicaties komen de familierelaties rondom het
geslacht Van Diepenheim uitgebreid aan bod. In het laatstgenoemde artikel gaat Jongbloed
in op de mogelijke motieven voor de aankoop van de heerlijkheid Diepenheim door de bisschop. Jongbloed bereidt op dit moment een proefschrift voor over de middeleeuwse 5 geschiedenis van Diepenheim.26
Conclusie
In het voorgaande gedeelte hebben we de bestaande studies en beeldvorming betreffende de kastelen in en rondom Goor en Diepenheim besproken. Hoewel er lange onderzoekstradities bestaan, is het onderzoek tot dusver hoofdzakelijk monodisciplinair van aard geweest. Studies die deze deelonderzoeken onderling verbinden in een poging om de kasteelontwikkeling van Zuidwest-Twente in een breder perspectief te plaatsen ontbreken tot op heden.
5.3 Onderzoeksdoelen en vraagstelling
Hoewel in en rondom de stadjes Goor en Diepenheim sprake is van een ongekende dichtheid van adellijke huizen, is er tot op heden maar weinig samenhangend onderzoek verricht naar het ontstaan van deze opmerkelijke concentratie. Daarnaast is onbekend welke achterliggende landschappelijke en historische processen en krachtenvelden een rol hebben gespeeld in de totstandkoming van dit kastelencluster. Tot op heden is niet onderzocht
19 Spoolder 1995.
20 Grabandt 1998.
21 Benders & Bloemink 1996.
22 Rutte 2002: 108, 114.
23 Gevers & Mensema 1995: 224-225.
24 Gevers & Mensema 1995: 168-169.
25 Jongbloed 2014.
26 Jongbloed, in voorbereiding. Jongbloed heeft enkele delen van zijn proefschrift ter inzage gegeven
bij het vervaardigen van dit hoofdstuk, waarvoor ik hem erkentelijk ben. Hij is op 11 november 2019 gepromoveerd, maar toen was dit hoofdstuk inmiddels al afgesloten.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
285