Page 285 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 285
5.2 Voorgaand onderzoek
Historisch onderzoek tot circa 1960
Het onderzoek naar de Zuidwest-Twentse kastelen staat in een lange en vooral historisch georiënteerde onderzoekstraditie, waarin vaak wel de kastelen zijdelings worden behandeld, maar meestal niet het hoofdonderwerp van de studie zelf zijn. In een dergelijke context komen we de kastelen Goor en Diepenheim voor het eerst tegen in het zevende deel van de Overijsselsche gedenkstukken van de historicus Jan W. Racer uit 1793.1 Racer heeft in zijn werk verschillende historische documenten getranscribeerd en gepubliceerd die betrekking hebben op (middeleeuws) Zuidwest-Twente. Daarnaast heeft hij op basis van deze documenten de geschiedenis van Goor en Diepenheim gereconstrueerd. Met deze studie heeft Racer belangrijke primaire bronnen ontsloten, hoewel zijn interpretaties en ook zijn transcripties door andere onderzoekers later in twijfel zijn getrokken. Zo is één van de door Racer getranscribeerde documenten aan het begin van de twintigste eeuw opnieuw gepubliceerd door de historici Friedrich Philippi en Willem A.F. Bannier. Volgens deze auteurs kunnen de nodige toevoegingen en correcties worden gemaakt op de publicatie van Racer.2 Zij hebben daarom verbeteringen aangebracht en aanvullingen gegeven op één van de door Racer uitgegeven stukken, namelijk de zogenoemde Diepenheimse goederenlijst waarop het bezit van de graven van Dale-Diepenheim staat beschreven. De kern van deze goederenlijst dateert uit 1188, maar er is veel informatie in de decennia daarna bijgeschreven. Philippi en Bannier hebben de lijst niet alleen opnieuw getranscribeerd, maar proberen in hun studie ook het genoemde bezit van de graven van Dale-Diepenheim te lokaliseren.
De amateurhistoricus Cornelis J. Snuif publiceerde in 1925 een studie over het borgmansrecht van kasteel Goor waarin hij dit recht relateerde aan de ontwikkeling van het desbetreffende kasteel. 3 Hij was de eerste onderzoeker die de verschijningsvorm van de burcht Goor behandelde, maar besprak uitsluitend algemene literatuur over de architectuur van kastelen en geen overblijfselen van het kasteel in Goor zelf. Zijn werk is vooral van belang door de toegevoegde transcripties van het recht van borgmannen, mannen en dienstmannen van Dale en Diepenheim (1338) en de rechten van de borgmannen van Goor (1365).
Snuif had zich overigens al veel eerder met het kasteel Goor bezig gehouden tijdens zijn 5 onderzoek naar de zogenoemde Bandijk.4 Deze verhoogde weg verbond de stuwwal met de
stad en kasteel Goor. Zo kon men in de middeleeuwen ook in natte perioden deze passage bereizen. De amateurhistoricus Anton ten Doesschate heeft in zijn artikel Varia uit het oud
archief van Goor uit 1935 een toevoeging op de studie van Snuif gepresenteerd samen met een aantal andere onderwerpen betreffende het kasteel.5 Zo leidt zijn studie naar de topografie van Goor tot de belangrijke conclusie dat de borgmannen hun woonverblijven niet op het kasteel zelf hadden maar vooral in het nabijgelegen stadsgebied.
In een ander artikel Over den vermoedelijken oorsprong van Goor raakt Ten Doesschate eveneens zijdelings de kasteelgeschiedenis.6 Hij concludeert daar dat de hof Goor en de stad Goor, Het Schild genaamd, aan de basis stonden van het ontstaan van Goor en dat pas later het kasteel door een graaf is gebouwd bij Het Schild. In de tiende of elfde eeuw is volgens hem de hof in bezit van de bisschop gekomen en werd de graaf leenman van de bisschop. De graaf zette rond 1200 ministerialen in als borgmannen, die dan in ruil voor hun diensten borglenen kregen, afkomstig uit de horige erven rondom Goor. Op deze borglenen bouwden de borgmannen later havezaten, aldus Ten Doesschate. Nadat de graaf rond 1250 door de koning was verdreven en het kasteel in bisschoppelijk bezit kwam, gaf de bisschop het beheer van het kasteel in handen van een kastelein.
1 Racer 1793: 4.
2 Philippi & Bannier 1904.
3 Snuif 1925.
4 Snuif 1911.
5 Ten Doesschate 1935.
6 Ten Doesschate 1938: 55-56.
Het kastelenlandschap van Zuidwest-Twente
283