Page 23 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 23
invloeden, patronen en processen, omdat ook deze doorslaggevend kunnen zijn voor de 30
lokale kasteelbouw. 1
De landschappelijke onderzoekstraditie 1984
In 1984 publiceerde de archeoloog en historicus David Austin een alternatieve kijk op kastelen door een landschapsgerichte benadering toe te passen.31 Hij laat in zijn artikel de grote mogelijkheden van deze aanpak zien in detailstudies van de kastelen Barnard (Noordoost- Engeland) en Dinefwr (Zuidwest-Wales). Austin concludeert onder meer: ‘Castles, I want to argue, were merely one element in a complex web of social and economic relationships aimed at organizing the ways in which the resources of the landscape, such as arable land, woodland, industry, building and roads were allocated and manipulated by the human population of the Middle Ages’.32 Hij haalt zijn inspiratie vooral uit de géohistoire van de Annales school, waarin maatschappelijke ontwikkelingen onder meer in de context van hun fysieke omgeving worden beschouwd. Kastelen, kloosters, nederzettingen, akkercomplexen et cetera dienen daarom niet als geïsoleerde verschijnselen te worden onderzocht, maar steeds vanuit hun samenhang met het landschap en de samenleving in bredere zin. Austin laat in zijn detailstudies zien dat de locatiekeuze van kastelen te verklaren valt vanuit omringende elementen, zoals de aanwezigheid van domeinen, markten en de diversiteit van het landschap.
Het duurde bijna twintig jaar totdat een uitgebreide reactie kwam op Austins benadering. Mede geïnspireerd op Austins nieuwe aanpak publiceerde de archeoloog Oliver Creighton in 2002 het boek Castles and Landscapes; power, community and fortification in Medieval England.33 Hij schrijft daarin dat zijn boek ‘...had as its principal aim the re-integration of castles into their contemporary surroundings in order to further a more holistic understanding of their functions and place into the medieval landscape.’34 Ter illustratie van zijn ideeën gebruikt Creighton voorbeeldstudies waarin hij de wisselwerking tussen burchten en de landschappelijke en maatschappelijke omgeving bespreekt. De thema’s die hij behandelt zijn locatiekeuze en ruimtelijke verspreiding, status en symboliek, domeinen en grondbezit, religie, stadsvorming en de verhouding van kastelen met economie en samenleving van het platteland. Hoewel deze voorbeeldstudies laten zien dat met een landschappelijke aanpak een kasteel veelzijdiger kan worden begrepen, heeft Creighton zijn ideeën niet verder uitgewerkt met een theoretisch en methodologisch kader.
Ook Robert Liddiard pleit in zijn reeds aangehaalde boek voor een gevarieerde kijk op kastelen.35 Hij bespreekt daarin de chronologische ontwikkeling van het kasteel vanuit verschillende invalshoeken. Ten aanzien van de oudste elfde-eeuwse kastelen komt hij tot de conclusie dat de functies daarvan onzeker en complex zijn. Dit geldt ook voor de vraag in hoeverre kastelen in Engeland een Normandisch importproduct zijn. Voordat de Normandiërs kwamen kende Engeland immers al een rijke traditie in de bouw van versterkingen, aldus Liddiard.36
Hij trekt zowel de militaire als symbolische verklaring voor de vormontwikkeling van kastelen in twijfel: ‘Although the idea that the changing nature of siege and warfare affected development in design has been rejected, we have not yet reached the stage where a detailed and nuanced alternative can be put in its place. A common buzzword is ‘status’ but this term is as problematic a term as ‘warfare’; it can only superficially explain why individual builders chose to build in the way they did and is lacking subtlety as an explanation for the changing form of castles over time.’37 Weliswaar speelden kastelen in specifieke perioden een belangrijke rol in oorlogen maar in veel andere gevallen kwamen kastelen niet of nauwelijks in aanraking met krijgsgeweld.38
30 Johnson 2002: 176-177.
31 Austin 1984.
32 Austin 1984: 73.
33 Creighton 2002.
34 Creighton 2002: 223.
35 Liddiard 2005.
36 Liddiard 2005: 37-38.
37 Liddiard 2005: 67.
38 Liddiard 2005: 95-96.
Inleiding
21