Page 21 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 21

                                er weinig in de theorie- en methodologievorming met betrekking tot Engelse kastelen.13
De drie belangrijkste publicaties tot aan ongeveer 1960 zijn de monografieën Castles van 1 Charles W.C. Oman, The English castle van Hugh Braun en A history of fortification van
de hand van Sidney Toy, allen militair-historici.14 Deze publicaties leverden vooral meer
feitelijke gegevens over de Engelse kastelen op, maar de onderzoekers zagen nog steeds
het kasteel als overwegend militair-functioneel bouwwerk en borduurden daarmee voort op
de bestaande beeldvorming.15
De eerste kritiek op de beeldvorming over Engelse kastelen kwam van de militair-historicus Reginald Allen Brown in zijn in 1954 uitgegeven standaardwerk English Medieval castles. Hij formuleert in zijn boek de kritiek als volgt: ‘In the last-half century there have been several good books upon the English castle, but all of them have been concerned with its architectural history only, and generally speaking this is also true of the very many articles upon individual castles to be found in local histories and the publications of antiquarian societies. The history of the English castle in the full and proper sense has never yet been written.'16 Toch neemt hij in zijn eigen onderzoek wel de ideeën over van eerdere onderzoekers. Hij verklaart veranderingen in architectuur als een reactie op politieke en militaire ontwikkelingen waarin de opkomst en ondergang van het middeleeuwse kasteel in zijn ogen een reactie zijn op de wapenevolutie. Tegelijkertijd verfijnt Brown in zijn werk de chronologie van de architectuurontwikkeling van burchten en verdiept hij de interpretatie van de opkomst en ondergang van de Engelse kastelen. Daarin vormen de mottekastelen in zijn ogen de eerste fase, die samen met het feodale systeem door de Normandiërs in Engeland werden geïntroduceerd in 1066, zoals Armitage reeds had geopperd. Deze vroege kastelen waren gemaakt van hout en hadden vooral tot doel om het veroverde territorium te controleren. In de tweede fase zijn stenen burchten gebouwd, omdat er vraag was naar een huis dat verdediging, een vaste verblijfplaats en comfort verenigde. Gedurende de derde fase is het stenen kasteel geperfectioneerd tot het ultieme verdedigingsbouwwerk dat feitelijk niet of nauwelijks meer veroverd kon worden. Door de toenemende mate van het gebruik van buskruit aan het einde van de middeleeuwen kwam er volgens Brown een einde aan het effectief verdedigbare middeleeuwse kasteel, aangezien stenen muren niet bestand waren tegen de in kanonnen afgeschoten kogels.
Een tweede belangrijke Engelse kastelenonderzoeker uit de naoorlogse periode was de militair-historicus David James Cathcart King. Hij is vooral bekend van zijn standaardwerk Castellarium Anglicanum: an index and bibliography of the castles in England, Wales, and the islands.17 Zoals de titel aangeeft gaat het om een omvangrijke catalogus van kastelen in Engeland en Wales. Daarmee heeft hij een grote bijdrage geleverd aan de inventarisatie van Engelse kastelen. De analyse van deze catalogus werd vijf jaar later gepubliceerd door Cathcart King in een nieuw boek The castle in England and Wales; an interpretative history. Hij volgde daarbij de reeds bestaande chronologie en interpretatie van de desbetreffende kastelen.18
De structureel-symbolische onderzoekstraditie (1979-heden)
In de jaren zestig van de twintigste eeuw kwam voor het eerst serieuze kritiek op bovenstaande ideeën over architectuurontwikkeling van de Engelse kastelen. Uit onderzoek bleek namelijk dat de eerste Normandische kastelen ringwalburchten waren in plaats van mottekastelen, waardoor de bestaande zienswijze over de ontwikkeling van kasteelvormen moest worden bijgesteld.19 Deze kritiek veranderde echter niets aan het tot dan toe geldende militair- functionalistische paradigma.20
13 Liddiard 2005: 5.
14 Oman 1926; Braun 1936; Toy 1955.
15 Oman 1926; Braun 1936; Toy 1955.
16 Brown 1954: 7.
17 Cathcart King 1983.
18 Cathcart King 1988.
19 Davison 1967.
20 Liddiard 2005: 6.
Inleiding
 19
 














































































   19   20   21   22   23