Page 221 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 221
Figuur 4.4: De resultaten van de opgraving van de Hunenborg door J.M. Holwerda uit 1916. Op de afbeelding zijn de gegraven sleuven en de aangetroffen grondsporen ingetekend.
Holwerda legde op het middenterrein van de Hoge Hunenborg diverse funderingen van gebouwen bloot. Het meest opmerkelijke fundament was dat van een stenen gebouw waarvan alleen de uitbraaksleuven resteerden (figuur 4.4). De kern van dit gebouw bestond uit een rechthoek van 16,8 x 12,7 meter buitenwerks. Het had een funderingsgreppel van 1,8 tot 2,0 meter breed en 40 centimeter diep. Aan de zuidoostzijde van het gebouw lag een kleinere rechthoekige aanbouw van 10,4 x 8,4 meter die aan de zuidzijde door een ovalen fundering was omgeven. De funderingsgreppels van beide aanbouwen waren tussen de 1,4 en 1,6 meter breed en 30 centimeter diep. Op deze grondverbetering heeft Holwerda de laatste restanten van muurwerk in-situ aangetroffen, bestaande uit een laag van onregelmatige stenen en keien in kalk van 15 centimeter hoog, gevolgd door opgemetseld muurwerk. Deze bovenlaag was aan de buitenkant opgebouwd uit vrij regelmatig gehouwen blokken Bentheimer zandsteen die aan de binnenkant waren opgevuld met ruwe steenbrokken en kalk. Behalve keien en zandsteen heeft Holwerda op het terrein ook fragmenten tufsteen gevonden.25
Op het middenterrein lagen ook restanten van kleinere gebouwen. Aan de westkant ging het om overblijfselen van een vierkant gebouw van ongeveer 6 x 6 meter. Dit was gefundeerd op palen en een kleine funderingsgreppel. Ongeveer 7 meter ten zuiden van dit gebouw vond Holwerda de fundering van een kleiner rechthoekig gebouw van 3 x 4 meter. De fundamentgreppel was ongeveer 30 รก 40 centimeter breed en bevatte restanten gedroogde
Het kasteellandschap van de Hunenborg
4
25 Holwerda 1917: 13-17.
219