Page 19 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 19
bekijken, zien we nog steeds een sterk accent op de analyse van de hoofdburcht. De landschappelijke elementen en structuren die destijds rondom die hoofdburcht lagen hebben 1 tot dusverre veel minder aandacht gekregen, net zoals de bredere sociale, economische en
culturele context waarbinnen het kasteel in de loop der eeuwen heeft gefunctioneerd. De symbolisch bedoelde leegte rondom de door Hofdijk opgetekende burcht Coevorden is
dus ook in concrete zin lang niet opgevuld. Het idee dat een kasteel een middeleeuwse versterking was die uitsluitend uit een hoofdburcht bestond, is ons onbewust al opgelegd
in onze kindertijd. Wie kent niet de speelgoedburchten met wapentuig en ridders, de roze sprookjeskastelen met elfjes en eenhoorns of de talrijke boeken en televisieseries waarin
ridders en jonkvrouwen in hoogoprijzende kastelen de hoofdrol spelen? Dergelijke impressies
bepalen ook de beeldvorming op latere leeftijd, zelfs in de wetenschap.
In dit proefschrift kijken we niet alleen naar de hoofdburcht maar ook naar de andere gebouwen en verdedigingswerken die bij het kasteel lagen, naar de landschappelijk situering van de kastelen en naar de samenleving die ze heeft gebouwd. Kastelen zijn immers geen op zich zelf staande bouwwerken maar onderdelen van een veel grotere wereld. Daarbij moeten we bedenken dat ze elk ook in de loop der eeuwen een geheel eigen ontwikkeling doormaakten en zo steeds een reflectie vormden van de samenleving en van de politieke, economische, sociale en culturele omstandigheden in de desbetreffende tijden en regio’s. Om de wisselwerking tussen deze variabelen te onderzoeken is een meer contextuele en diachrone benadering nodig waarmee de fysieke leegte op de tekening van Hofdijk nader kan worden ingevuld en de relaties tussen kastelen en hun fysieke, sociale en mentale omgeving beter kunnen worden doorgrond.
1.2 Stand van onderzoek
Met dit onderzoek naar kastelen sluiten we aan op een lange Europese wetenschappelijke traditie. Zowel in Nederland als in andere Europese landen zijn zoveel publicaties verschenen dat het vrijwel onmogelijk is de inhoud daarvan op volledige wijze samen te vatten. Gelukkig hebben diverse onderzoekers voor ons de stand van kennis op dit terrein in hun eigen land besproken en daarbij enkele grote lijnen getrokken op empirisch, methodologisch en theoretisch gebied. We nemen die publicaties als vertrekpunt voor de weergave van enkele hoofdlijnen van het Engels-, Duits- en Franstalige onderzoek, aangevuld met andere richtinggevende publicaties.3 Verder gaan we uitgebreid in op de Nederlandse onderzoekstraditie. Naast de hieronder te presenteren algemene historiografie over het kastelenonderzoek zullen we in de navolgende hoofdstukken 2 tot en met 5 van dit proefschrift een meer specifieke stand van kennis beschrijven voor de deelgebieden die daarin behandeld worden.
Het kastelenonderzoek in Engeland
Inleiding
Dankzij het boek Castles in context: power, symbolism and landscape, 1066 to 1500, gepubliceerd in 2005 door de Engelse landschapshistoricus Robert Liddiard, krijgen we een helder geschreven overzicht van de ontwikkeling van het Engelse kastelenonderzoek in de afgelopen anderhalve eeuw.4 Volgens Liddiard kunnen we in die langetermijnontwikkeling drie elkaar opvolgende paradigma’s onderscheiden, die elk de beeldvorming over Engelse kastelen decennialang hebben bepaald. Als eerste en tegelijkertijd ook meest persistente paradigma onderscheidt hij het militair-functionalisme, dat zijn wortels heeft in negentiende eeuw en tot in de huidige tijd is blijven voortbestaan. Kasteelarchitectuur wordt volgens de aanhangers gezien als functionele verdedigingsarchitectuur die hoofdzakelijk was bedoeld om een belegering te weerstaan.
Het tweede paradigma is volgens Liddiard dat van het structureel-symboliek, opgekomen tijdens de zogenoemde cultural turn van de jaren tachtig van de twintigste eeuw.
3 Liddiard 2005; Zimmer 2008; Oram 2008; O’Conor 2008; Flambard-Héricher & Lepeuple 2008; Böhme & Friedrich 2008; Bourgeois 2006; Zeune 1999.
4 Liddiard 2005.
Inleiding
17