Page 20 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 20
Hoofdstuk 1
Aanhangers van deze denkwijze prefereren een meer culturalistische benadering boven een militair-functionele van kastelen. Zij menen dat de architectuur niet uitsluitend vanuit functionalistisch oogpunt dient te worden beschouwd, maar ook als representatie en symbolisering van de status van de kasteelheer. Eind jaren tachtig ontstond dan volgens Liddiard het derde paradigma, te weten het landschapsparadigma. Volgens deze denkwijze zouden niet alleen de morfologie, functionaliteit en culturele betekenis van het kasteel zelf centraal moeten staan in het onderzoek, maar tevens de talrijke relaties van het kasteel met het omringende landschap. We bespreken hieronder de belangrijkste ontwikkelingen in het Engelse kastelenonderzoek wat meer uitvoerig aan de hand van deze drie paradigma’s.
De militair-functionalistische onderzoekstraditie (circa 1860 - circa 1990)
Aan het einde van de negentiende eeuw werden in Engeland de eerste academische publicaties over kastelen gepubliceerd. Kenmerkend voor deze vroege studies is dat de onderzoekers kastelen zagen als symbolen voor de gewelddadige middeleeuwse samenleving waarin oorlogen aan de orde van de dag waren.5 Zij vonden het dan ook vanzelfsprekend dat kasteelarchitectuur militair-functioneel was bedoeld, dat wil zeggen ter bescherming van de kasteeleigenaar en -bewoners tegen een belegering.
De civiel ingenieur George Thomas Clark was in 1884 de eerste onderzoeker die een belangrijke tweedelige academische overzichtsstudie wijdde aan kastelen, met als titel Mediaeval Military Architecture in England.6 Clark onderscheidt in zijn werk diverse architectuurvormen, koppelt deze aan markante historische gebeurtenissen en schetst op basis hiervan vervolgens een langetermijnontwikkeling. Voorts bevat zijn studie een catalogus van uitgebreide architectuurbeschrijvingen van vele Engelse en ook enkele Franse kastelen voorzien van plattegronden.
In 1912 kwamen twee andere belangrijke pionierstudies uit die daarna decennialang toonaangevend bleven, namelijk The Early Norman Castles van de archeologe en historica Ella Sophia Armitage en Military Architecture in England during the Middle Ages van de historicus Alexander Hamilton Thompson.7 Armitage, die goed op de hoogte was van de ideeën van vroegere en toenmalige Engelse, Franse en Duitse collega's, onderscheidt in haar werk diverse vormen van verdedigingsarchitectuur in de vroege en volle middeleeuwen. Dit zijn allereerst de vroegmiddeleeuwse Angelsaksische en Deense verdedigingswerken, gevolgd door het door de Normandiërs in Engeland samen met de feodaliteit geïntroduceerde mottekasteel.8 Daarna behandelt Armitage in haar studie de distributie en kenmerken van deze burchten, gevolgd door een bespreking van alle in geschreven bronnen bekende Normandische kastelen in het elfde-eeuwse Engeland.9 Interessant is dat deze auteur naast geschreven bronnen en materiële overblijfselen ook het landschap enigszins in haar analyse betrok, waarmee ze feitelijk haar tijd ver vooruit was. Zo constateert ze dat mottes in tegenstelling tot de prehistorische hillforts hoofdzakelijk in de buurt van vruchtbaar land en nederzettingen down-hill lagen.10
Thompson’s werk is vooral gericht op de architectuur van de hoofdburcht van Engelse kastelen. Hij behandelt in zijn boek in tegenstelling tot Armitage niet alleen de vroeg- en volmiddeleeuwse kasteelarchitectuur, maar ook die van de late middeleeuwen. Hij legt daarbij de nadruk op de evolutie van de morfologie van de hoofdburcht. Veranderingen in vorm verklaart hij consequent als reacties op de ontwikkeling van de wijze van oorlogsvoeren.11 Daarmee heeft Thompson de basis gelegd voor het militair-functionalistisch verklaren van de opkomst en ondergang van de Engelse kastelen.
De door voornoemde auteurs gehanteerde benaderingen hebben decennialang de basis voor Engelse kasteelstudies gevormd.12 Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog veranderde
18
5 6 7 8 9 10 11 12
Liddiard 2005: 2.
Clark 1884a; Clark 1884b. Thompson, 1912. Armitage 1912: 62, 79. Armitage 1912: 96.
Armitage 1912: 83.
Thompson 1912: Zie bijvoorbeeld 160 of 212. Liddiard 2005: 3.