Page 209 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 209

                                voor zover we dat uit de historische bronnen kunnen opmaken, strategisch. Zo probeerde burggraaf Egbert zijn kasteel Glimmen-I juist binnen zijn eigen heerlijkheid te bouwen op de grens met Drenthe als steunpunt tegen de Drenten en Coevordenaren. Dit is mogelijk hetzelfde terrein als Glimmen-II, dat in het beekdal van de Drentse Aa ligt vlakbij een plek van waaruit de reiziger de laagte kon doorkruisen om van Drenthe in het Gorecht te komen. De Drenten en Gelkingen construeerden dan van hun kant in 1228 een sterkte te Peize; mogelijk is dit dezelfde als de historisch bekende versterking Liewerdawinkel (1242). Deze burcht was waarschijnlijk gericht tegen de in Peize wonende familie van burggraaf Egbert. De bouw van Nut-/Mitspete in 1231/1232 door de Drenten en Coevordenaren werd gerealiseerd op een locatie waar eerder nog een veldslag was uitgevochten. Dit was dus blijkbaar een strategische plek. Voor zover bekend heeft geen van deze versterkingen ooit een andere rol dan een militaire vervuld. Misschien dat de kasteelterreinen bij Zernike, waarvan de oudste al in deze fase moet hebben bestaan, ook een rol in deze strijd hebben vervuld.
De in opdracht van de burggraaf van Groningen gebouwde Gronenburg (circa 1242) en 3 het door de Drentse schoutenfamilie gebouwde kasteel Eelde (1266) waren ook militair- functionele versterkingen. Het is mogelijk dat ze, anders dan de hierboven genoemde burchtcomplexen, tevens hebben gefungeerd als edelmanswoning. De burcht te Eelde zou
het huis van de schout kunnen zijn geweest en de Gronenburg de residentie van één van takken van de prefectenfamilie, de Van Gronenbeke's.335 Bewijs voor deze veronderstelling ontbreekt tot nu toe echter.
De Gronenburg is het enige archeologische terrein dat we met zekerheid met dertiende- eeuwse historische vermeldingen kunnen verbinden. Het kasteel, bestaande uit twee burchteilanden, lag net buiten de stadsvrijheid van Groningen in een meander van de Hunze. Archeologen troffen op het meest westelijke burchteiland de restanten van een bakstenen toren aan. De noord- en oostzijde werden begrensd door het agrarische veenontginningsgebied van Drenterwolde. Het Cortinghuis en Glimmen-II liggen ook in een bocht van een rivier: mogelijk dateren deze sites eveneens uit de dertiende eeuw.
Gaandeweg de dertiende eeuw vorderde verloor de prefect van Groningen steeds meer aan macht. Zo werd hij in 1250-1251 verslagen door de Friezen van Hunsingo, Fivelingo en het Oldambst. Als uitkomst van deze strijd moesten de prefect en zijn mannen de stad verlaten en hun steenhuizen verlagen. De functie van burggraaf werd vanaf die tijd beperkt tot uitsluitend de uitoefening van gerechtelijke taken.336 Hoewel de prefect weer terug wist te keren naar de stad lukte het hem in de decennia daarna niet meer zijn oude gezag te herstellen. Zowel de Friezen als de Stadjers drongen zijn positie steeds meer terug zodanig dat zijn militaire rol uitgespeeld was en Groningen ook niet meer als een kasteel onder zijn bewind kon functioneren. De prefectuur was overigens al sinds de twaalfde eeuw in drieën gedeeld. De tak van de familie Van Groningen lijkt in de dertiende eeuw steeds de belangrijkste uitoefenaar te zijn geweest van het burggraafschap. Haar leden resideerden in de stad op de prefectenhof. Aan het begin van de veertiende eeuw is deze tak echter uitgestorven: het was daarna aan de families Van Gronebeke/Van Selwerd en de Van Echten/ Van den Hove om de resterende taken van het uitgeklede burggraafschap uit te oefenen.337 Aangezien de heerlijke rechten van het Gorecht ook wel bekend staat onder de naam Gericht van Selwerd, lijkt het erop dat de tak Van Gronebeke/Van Selwerd tak deze naar zich toe heeft kunnen trekken.338 Deze familie bezat in Selwerd, dat sinds 1283 officieel onderdeel van het Gorecht was, de gelijknamige burcht.339
De partijconflicten konden in de veertiende eeuw herhaaldelijk weer oplaaien omdat de bisschop niet in staat was daadkrachtig op te treden in het noordelijk Oversticht.340
335 Volgens Schaap resideerden de Van Gronebeke’s op de Gronenburg. Zie Schaap 1979. 336 Noomen 1990: 131-32; Van den Broek 2007, 308.
337 Schaap 1979: Noomen 1990: 127.
338 Van den Broek 2007: 317.
339 OGD nr. 162.
340 Een uitzondering vormt de scheidsrechterlijke uitspraak van de bisschop in de strijd van de burggraaf met de Westerpartie. Zie Van den Broek 2007: 227 en OGD nr. 227.
Het territoriale machtslandschap
 207
 





















































































   207   208   209   210   211