Page 208 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 208
Hoofdstuk 3
Het kastelenlandschap van het Gorecht en de Kop van Drenthe
In het noordelijkste deel van het Oversticht hebben zowel in het getijdelandschap als aan de randen van het keileem- en dekzandlandschap, op de overgang naar beekdalen, veel kastelen gestaan. De opdrachtgever koos bij voorkeur een plek uit waar de landreiziger een waterloop kon passeren. In het geval van de in of vlakbij het Gorecht gelegen burchten had de bouwheer nog een extra eis: hij liet de burcht bij een territoriumgrens aanleggen.332 Dat kon de Stichtse grens zijn, maar ook een jurisdictiegrens binnen het Sticht zoals de grens tussen Drenthe en het Gorecht. De Kop van Drenthe vormde politiek gezien in de late middeleeuwen onderdeel van het land Drenthe. De stad Groningen en het omringende gebied van het Go, het Wold en het land Selwerd vormden in de late middeleeuwen de hoge heerlijkheid het Gorecht.
Op Gorechts grondgebied vinden we de sites Glimmen-I en II, Hemmen, Bolwerk, Blankeweer, Wolfsbarge, Ammerckehoern, Gronenburg, Vrydemahuys, Elba, Cortinghuis, Selwerd en Zernike. Aan de randen van het Drents plateau zijn de burchtcomplexen Mensinge, Ter Hansouwe en de Waterburcht tot stand gekomen. Volgens geschreven bronnen hebben er nog meer burchten in het Gorecht en de kop van Drenthe gestaan, maar deze zijn tot op heden niet met zekerheid teruggevonden. In de buurt van Peize zouden ten minste twee kastelen hebben gestaan: Peize en Liewerdawinkel. Te Eelde zou behalve de Waterburcht nog een ander kasteel hebben gelegen. Op Drents grondgebied, maar wel in de buurt van het Gorecht, moet de versterking Mitspete/Veste up den Were/Munitio Threntonum gesitueerd zijn geweest. De burcht Blankevoorde moet eveneens in het Gorecht of de Kop van Drenthe worden gezocht. Dit kastelenlandschap van het noordelijkste deel van het Oversticht lijkt op de kaart het resultaat te zijn van één ontwikkeling, vooral omdat de burchten zo'n duidelijke relatie vertonen met de wegen, waterlopen en grenzen.333 Uit ons onderzoek blijkt echter dat het gefaseerd tot stand is gekomen.
De nederzetting Groningen behoort tot de oudste fase. In de twaalfde eeuw liet de bisschop in deze stad-in-ontwikkeling, die sinds de eerste helft van de elfde eeuw versterkt was, een burggraaf aanstellen die de beschikking had over borgmannen.334 Zoals gezegd in 3.2 was de Groningse burggraaf, ook wel prefect genoemd, verantwoordelijk voor de rechtspraak, ordehandhaving, bestuur en het beheer van het bisschoppelijk bezit in de hoge heerlijkheid het Gorecht. Net als de tweede generatie bisschoppelijke kastelen lag ook Groningen op een scharnierpunt in het Oversticht, namelijk op de plek van waar men vanuit het Gorecht naar de niet-Stichtse Friese Ommelanden kon reizen.
De dubbelfunctie van Groningen als kasteel en stad-in-ontwikkeling leverde een probleem op, want de burggraaf en zijn aanhangers kwamen in de vroege dertiende eeuw in conflict met de gevestigde en gegoede lokale machtige familie de Gelkingen. Beide partijen zochten bondgenoten: de burggraaf werd gedekt door de bisschop, de Gelkingen kregen steun van ontrouwe bisschoppelijke leenmannen uit Coevorden en Drenthe. Het lukte de bisschop niet om in dit conflict de twee partijen uit elkaar te houden en tot een verzoening te komen. Een grote strafexpeditie om de orde te herstellen resulteerde in de dramatisch verlopen Slag bij Ane, het keerpunt voor de machtspositie van de bisschop in het hele Oversticht. Nadien wist de bisschop zijn gezag tot 1400 niet meer goed te herstellen waardoor de partijstrijd in het noordelijke Oversticht doorging.
Deze strijd leidde in de dertiende eeuw tot een tweede fase van kastelenbouw rondom de stad Groningen. Vanaf 1227 bouwden zowel de burggravenpartij als de Gelkings/ Drents/Coevordense partij versterkingen die zij als uitvalsbasis gebruikten in hun conflict. Deze burchten hadden een militaire functie. Ze werden door hun bouwheren naar alle waarschijnlijkheid op eigen initiatief opgetrokken zonder dat de bisschop er toestemming voor had verleend. In deze versterkingen werden soldaten gestationeerd. De locaties waren,
332 Spiekhout 2013.
333 De kastelen zijn reeds in meerdere onderzoeken ter sprake gekomen. Zie bijvoorbeeld Noomen 1990; Van den Broek 2007: 301; Spiekhout 2013; Spiekhout 2017.
334 Noomen 1990: 131; Kortekaas & Van der Werff 2004: 2; Kortekaas et al. 2008: 47-48.
206