Page 199 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 199
Het territoriale machtslandschap
3
197
1. Periode en classificatie
2. Bouwheer
3. Kasteelvorm hoofdburcht
4. 5. Functie(s) en exploitatievorm Landschappelijke
ligging op
territoriaal niveau
6. Bouwkundige kenmerken
circa 1200>- 1380 Kastelen leenmannen
Leenmannen (ministerialen)
Ringmuur, toren, zaalbouw
Ligging temidden • van eigen • goederenbezit en • vaak vernoeming naar belangrijkste bezit waarop
Stamslot
Machtsbasis van goederenbezit Bescherming varieert: reactie
op kleinschalig geweld zoals vetemaatschappij tot verdediging bieden tegen een belegering
Militair-functionele architectuur
na 1380/1400 verboden; verdedigingsarchitectuur niet of in beperkte mate toegestaan
Streven naar clustering goederen en rechten rondom kasteel=> voorbode landgoederen in de nieuwe tijd
Tweedeling hoofd en voorburcht, soms meerdere voorburchten, waargenomen gebouwen op de hoofdburcht zijn een ringmuur, torens en mogelijk zaalbouw
circa 1200-1300 Versterkingen van partijen
? •
Waarschijnlijk tijdelijke versterkingen van hout en aarde
Partijen
?
Reactie op conflicten en vetes
• Militair steunpunt voor betreffende partij
• Bestemd voor soldaten, geen
kasteel is • gebouwd
Meervoudige wallen- en grachtenstelsel, voorburchten, de vorm van de hoofdburcht en de dikte van het muurwerk werden als militair functioneel beschouwd, evenals een lage ligging in het landschap
Soms:
belangrijkste bezit • wordt vernoemd naar familienaam
Zowel houtbouw als baksteenbouw aangetoond
Ligging zowel in laag gebied als • op de grens van hoog naar laag
of hoog. Ook verplaatsing naar hoog gebied
kan voorkomen
op last van de bisschop en de
drie Sallandse hoofdsteden (bijv. Laar).
heerlijkheid (in-wording)
Overgang in zestiende eeuw: deelname landsdag ontleend aan bezit adellijk ‘betimmerde’ residentie
• Soms: centrum van hoge- of lage
woonfunctie adellijke familie