Page 193 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 193

                                De adel en de steden
Nog duidelijker komt de interne onrust in de veertiende eeuw naar voren in de strijd tussen
de adel en de steden. Behalve kastelen waarvan de bisschop voor de bouw toestemming had
verleend stonden in het Oversticht tal van kastelen waarvan geen verdrag met betrekking tot versterking is overgeleverd, maar die wel een dusdanige mate van verdedigbare versterking
hadden dat zij door de steden Zwolle, Deventer, Kampen en Groningen als bedreigend werden beschouwd voor de veiligheid van hun handelsverkeer. In de Deventer kameraarsrekeningen
vinden we verschillende kostenposten met betrekking tot belegeringen of aankoop van dergelijke adellijke kastelen, met als uiteindelijke doel afbraak. De eerste aantoonbare keer
dat Deventer in actie kwam, was in 1344 toen het stadsleger het beleg sloeg voor het huis
van Rudolf van Bevervoorde te Ypelo en dat omver haalde. Daarna volgden Saterslo (1361),
Voorst (1362), Duur (1363), Hoenlo (1365), Wezenberg (1373), Ter Molen (1375/1376 en
1381), Blankenborg (1377), Eerde (1380), Laer (1380) en mogelijk Rutenberg (circa 1389).299 Deventer werkte bij deze acties overigens in de meeste gevallen wel samen met de andere 3 Sallandse hoofdsteden en veelal ook met de bisschop, hoewel de bisschop Jan van Virneborg
zich afzijdig hield.300
Figuur 3.9: De skyline van Deventer, vervaardigd door Claes Jansz. Visscher (II) in 1615.
Uit diverse kostenposten in de kameraarsrekeningen blijkt dat Deventenaren er op toezagen dat edelen geen verdedigbare stamsloten lieten bouwen zoals Haersolte, Mastenbroek- Bertold, Mastenbroek-Ludiken, Lambert Rethering, Rutenberg, Koohorst, Twickel, Westenrode en Singraven.301 Afgevaardigden van de drie Sallandse hoofdsteden reden dan samen naar het bouwsel in kwestie om de ‘tymmeringhe’ te bekijken.302 Soms leidden dit soort acties tot een voortijdige stop van de bouw, zoals in het geval van Ludiken van Eerde die in de Mastenbroek was begonnen met de constructie van een gebouw dat de Sallandse hoofdsteden als dreigend ervaarden. De steden lastten zelfs in 1369 een speciale vergadering te Werven in om over de zaak te praten. Spoedig na dit overleg liet Ludiken weten dat hij vanwege Deventer had besloten zijn ‘tijmmer’ niet af te maken.303 In het geval van de ‘tymmeringhe’ van Lambert Rethering gingen afgevaardigden van Deventer niet alleen ter plaatse polshoogte nemen, maar maakten zij ook de bedreigende bouwactiviteiten ongedaan: ‘een deel van den scepenen ende raet ende mit eyn deel anderen luden do sie gheweest hadden ende hadden mit der ghemeynten Lambert Retherings gravene gheeffent.’304 Hoe het met de andere ‘tymmeringhen’ Koohorst, Twickel, Westenrode, Singraven en die van Bertold van Haersolte in Haersolte en Mastenbroek is afgelopen, valt niet op te maken uit de rekeningen. Overigens zijn sommige van de belegerde kastelen, zoals Wezenberg en Ter Molen, ook eerst aan een inspectie onderworpen voordat zij werden belegerd.305
De strijd tussen de steden en de adel was echter al ouder, waarbij overigens wel moet worden opgemerkt dat leden van de adel ook aan de kant van de burgerij konden staan en zich tegen andere edelen keerden. In feite is de reeds aangehaalde partijstrijd tussen de
299 Zie in de catalogus ‘Koohorst’, ‘Saterslo’, ‘Voorst’, ‘Duur’, ‘Hoenlo’, ‘Ter Molen’, ‘Eerde’, ‘Laer’.
300 Schneider 1994: 145-149.
301 Zie in de catalogus ‘Haersolte’, ‘Koohorst’, ‘Kuinre-II’, ‘Lambert Rethering’, ‘Mastenbroek-Bertold’, ‘Mastenbroek-Ludiken’, ‘Wezenberg’en ‘Singraven’ en ‘Westenrode’.
302 Schneider 1994: 145-146.
303 Van Doorninck 1889: 186-187.
304 De Hullu 1897: 55.
305 Zie ‘Wezenberg’en ‘Ter Molen’in de catalogus.
Het territoriale machtslandschap
  191
 











































































   191   192   193   194   195