Page 191 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 191

                                belangrijkste functie van dergelijke burchten van edelvrije en later ook ministeriale families, die in de dertiende eeuw samenvloeiden in de stand van de ridderadel, was dat deze huizen stamkastelen (Duits = Stamburgen) vormden. De residentiële functie was prominent aanwezig en gericht op continuïteit, want ook de volgende generaties dienden immers te kunnen wonen op het kasteel.
Kastelen in partijstrijd en vetes
Het conflict in het noordelijke deel van het Oversticht (Groningen, Drenthe en Coevorden),
dat in 1227 begon, vormde een keerpunt in de Overstichtse kasteelontwikkeling. De
bisschop slaagde er niet in om overtuigend als territoriaal machthebber op te treden in de
ontstane partijstrijd tussen de door hem gesteunde Groningse prefectenfamilie enerzijds en
het Groningse koopliedengeslacht de Gelkingen en de burggravenfamilie van Coevorden anderzijds. Laatstgenoemde partij kon eveneens rekenen op steun van edelen en weerbare
mannen uit Goor, Steinfurt, Dale en Drenthe. Beide partijen bouwden in dit conflict zonder 3 bisschoppelijke toestemming kastelen met als doel elkaar en tevens de bisschop te bestrijden.
De bouw van een kasteel bij Glimmen door de prefectenfamilie was zelfs de aanleiding tot een oorlog die resulteerde in de Slag bij Ane.284 In de strijd bouwden de partijen overigens niet alleen nieuwe kastelen, maar lieten zij ook bestaande gebouwen versterken. Zo deelt de anonieme schrijver van de Narracio onder meer mee dat de Groningse Sint-Walburgskerk werd omgebouwd tot versterking.285
Uit de context van de twee belangrijkste kronieken uit de dertiende eeuw, de reeds aangehaalde Narracio en de kloosterkroniek van de abdij Bloemhof te Wittewierum blijkt dat de functie van dit soort partijkastelen anders was dan die van de stamkastelen. Voor zover bekend dienden ze namelijk niet als huis voor een adellijke familie, maar werden ze voor het moment opgetrokken en was hun functie vooral militair-strategisch. Het gaat naast Glimmen-I om de terreinen Mit- of Nutspete, Liewerdawinkel en mogelijk ook het kasteel in Eelde dat daar door de zonen van de schout werd gebouwd.286 De Coevordense burcht Laar had waarschijnlijk ook een militaire functie, aangezien de bisschop deze liet slopen na overgave van de Coevordenaren.287 In de veertiende eeuw kunnen we tot deze categorie de munitio Threntonum, de Veste up der Were en Hulsvoorde rekenen.
Dat we deze door partijen gebouwde versterkingen vooral in Drenthe en het Gorecht tegenkomen, kan worden verklaard doordat juist in dit gebied het bisschoppelijk gezag vanaf ongeveer 1225 tot 1395/1405 was verzwakt. We zien dit duidelijk terug in een in 1339 uitgevaardigde oorkonde, waarin de burggraaf van Coevorden, de schout van Eelde, de etten en het Land Drenthe enerzijds en de stad Groningen en het Gorecht anderzijds elkaar bescherming en ordehandhaving garandeerden.288 Zo beloofde het stadsbestuur aan de Drentse partij veiligheid in de stad Groningen en in een deel van het Gorecht ter hoogte van de huidige Peizerweg, de verbinding tussen Groningen en Drenthe. Verder bepaalden de partijen dat zij veiligheid voor elkaar zouden waarborgen in het deel van het Gorecht dat was gelegen tussen de stad en het munitio Threntonum in het zuiden. Tegelijkertijd garandeerden zij deze veiligheid op de rivieren de Drentse Aa en de Hunze, het gebied dat daartussen lag, en het gebied dat ten westen van de Drentse Aa lag.289 Deze ordehandhaving behoorde echter tot de taak van de bisschop. Die was kennelijk in 1339 dusdanig afwezig dat anderen zich genoodzaakt voelden om zijn taak over te nemen. Deze situatie duurde voort tot kort voor de verovering van Coevorden in 1395, toen de Drenten begonnen met de bouw van kasteel Hulsvoorde.290 Aanwijzingen voor versterkingen die door partijen zijn gebouwd in het huidige Overijssel, zijn niet gevonden.
284 Van Rij 1989: 44-45.
285 Van Rij 1989: 44-45.
286 Zie ‘Glimmen-I’, ‘Liewerdawinkel’, ‘Mit/Nutspete’ en ‘Waterburcht’ in de catalogus.
287 Van Rij 1989: 63.
288 Van den Broek 2007: 51, 312. De uitleg van de oorkonde is gebaseerd op de uitleg zoals deze door Van den Broek is gegeven op 312.
289 Van den Broek 2007: 51, 312. De uitleg van de oorkonde is gebaseerd op de uitleg zoals deze door Van den Broek is gegeven op 312.
290 Ter Kuile 1975: nr. XLVII, p. 243.
Het territoriale machtslandschap
 189
 














































































   189   190   191   192   193